RACING ROYAL CLUB 1974 REULAND WEWELER
AUGUSTUS 2022 | Wie denkt dat sport in Duitstalig België beperkt blijft tot kegelsport, leeft in een andere tijd. Jason Davidson, Tyreek Magee, Smail Prevljak, het zijn enkele sterkhouders uit de voetbalkern van eersteklasser AS Eupen. Vaak leerden ze dribbelen op speelpleinen in Afrika en Oost-Europa: niet zo behaaglijk genesteld als deze speelmat in Weweler, verbeeld ik me. Hier meandert de Our door de schilderachtigste vallei van haar loop.
Het is een open doel om te vertellen over sport in Ostbelgien bij een foto van het Kehrweg-stadion van AS Eupen. De hele regio is trots op zijn Panda's: de totem van de ploeg die steevast in zwartwit speelt. Voetbalkijkend Vlaanderen is al vertrouwd met het stadion van Eupen, dat er even industrieel uitziet als pakweg 't Kuipke of achter de Kazerne. De kans dat je als voetballiefhebber in Weweler halt houdt, is wellicht kleiner.
Ik vind het al een goede reden om deze foto van hun grasmat te delen. Meer nog houd ik van de schaal waarop het voetbal zich hier toont. De lengte van de clubnaam – Racing Royal Club 1974 Reuland – weerspiegelt zich allerminst in de aanwezige clubinfrastructuur: dames en heren delen hetzelfde sanitair, de thuisspelers kleden zich noodgedwongen om in de kleine kantine, de bezoekers beschikken over een kleedkamer die even groot is als de kleedkamer voor de scheidsrechter. Zoek hier geen tribune, veldverlichting of reclamepanelen, twee affiches ter hoogte van de ingang vernoemen de geldschieters van het elftal. Parkeren doe je langs de smalle weg naar Ouren, wat de plaatselijke verkeersdoorstroming naar Duitsland, 50 meter verderop, op voetbalmomenten ongetwijfeld bemoeilijkt.
Een sociolonguïst heeft hier na het laatste fluitsignaal meer om handen dan een voetbalverslaggever.
Ik ben niet het type dat de volumeknop hoger draait wanneer de sportjingle weerklinkt en voetbalbeelden zap ik snel weg. Als een sport zich niet als bikkelharde competitie aandient, maar de aanleiding is om het verzamelde gezelschap na 90 minuten vooral vriendschappelijk te zien bijpraten, dan word ik wel even sportfan. Een sociolinguïst heeft hier na het laatste fluitsignaal meer om handen dan een voetbalverslaggever. Het risico om sportbeleving in Duitstalig België te schetsen als sympathieke FC De Kampioenen-realiteit loert om de hoek, maar zou kant noch wal raken. Ook hier is sport big business: net zoals de Vlaamse overheid investeert ook de Duitstalige Gemeenschap in lokale sport. En dat blijft niet zonder succes: de Eupense vrouwenhandbalploeg schrijft momenteel aan een Europees succesverhaal en Thierry Neuville staat al enkele jaren lang onafgebroken in de wereldtop-5 van het autorally.
Scoren de Rode Duivels, dan veert iedereen hier in de cafés op dezelfde momenten recht als elders in het land. Bij gebrek aan interlands wordt de Belgische tricolore verruild voor sjaaltjes van FC Köln en geel-zwarte Emma-knuffels van Borussia Dortmund. Een weinig sportief Europees geoblocking-regeltje maakt het legaal bekijken van Duitse wedstrijden op televisie trouwens nog altijd onmogelijk. Officieel wordt België, dus ook haar voetbalminnende Duitstalige Gemeenschap, niet in de Duitse uitzendrechten opgenomen. Europees parlementariër Pascal Arimont maakte recent bekend dat hij dit varkentje zou wassen. Bijna zeker werd het hem aangepraat in de kantine van zijn thuisploeg Büllingen: over de 0-3-pandoerie tegen Faymonville was alles al gezegd.