WAS GEHT AB, OSTBELGIEN?

Onderweg tussen Kelmis en Ouren zoek ik hoeken waar de vele vakantiegangers aan voorbijgaan. Hier toont het land wat het in zich draagt: soms treffen de gelijkenissen, vaak verbazen de eigenaardigheden.

Suggesties of vragen? Laat van je horen!

AM SCHLOSSBERG  OUREN

MAART 2024 | Het einde van de wereld draagt een naam: Ouren. Vanuit België leidt er slechts één weg, met moeite twee auto's breed, naartoe. In de winter kan de zon de majestueuze heuvels nauwelijks bedwingen: de blauwe hemel contrasteert dan staalhard met de diepgroene sparrenwanden en de spierwit bevroren oevers van de Our. In de zomer ligt de smalle weg onder lichtgroene bomenkruinen er onvervalst bij als een Franse route départementale, meanderend met de in gul licht tintelende rivier. Het einde van België nadert, Duitsland duikt op de linkerflank op, aan het eind van het dal lonkt het Groothertogdom Luxemburg.

Ondanks zoveel vervoering ontgoochelt de aankomst in Ouren nooit. In de jaren 1990 boekten mijn ouders er elke herfstvakantie een midweek. Grégoire zag eruit als het cliché van de versleten gewerkte, op zichzelf aangewezen grijsaard die elke avond zijn kruk in de hotelkroeg kwam bezetten. Met verschoten overal en obligate sigaarstomp wereldberoemd in de kleine gemeenschap van 120 zielen, bezat hij ook de bijzondere gave mijn gereserveerde vader een enkele keer een te lange avond op toogpraat te trakteren.

Aan de rand van het kleine kluwen centrumstraatjes woonde en schilderde de zwijgzame Roger Greisch. Elke herfst dunde de iele wind de woekerende klimop tegen de gevel van zijn woning uit, waardoor het fraaie gevelvakwerk de verdere wintermaanden tevoorschijn kwam. Grégoire en Greisch: twee protagonisten uit een tijd waarin Ouren voorbestemd leek er voor altijd als een prentkaart uit te zien.

Grégoire en Roger belichaamden elk op hun manier hoe de regio zich zonder ophef had geschikt in de wispelturige Belgische situatie, ondanks de dédain waarmee Franstalig beleid de streek de hele 20ste eeuw links liet liggen. Zelfs Google weet dat Greisch zijn laatste penseelstreek in 1999 trok, Grégoires afscheid was geruislozer.

Eenmaal hun diploma op zak, keren jongeren liever niet meer terug naar de verstilde vallei. De stilaan onderkomen woningen van hun overleden bewoners worden door immomakelaars aangeboden in het Nederlands en het Engels. Jonggepensioneerde koppels uit Nederland en Vlaamse schrijnwerkers knappen de dorpshuizen op en verhuren ze onder namen, niet zelden ontleend aan Provençaalse gîtes.

Hoewel het gezicht van Ouren de laatste jaren letterlijk veranderde, engageert wie blijft zich om het geheugen van de Heimat vast te leggen.

Eind 2023 werd het Jahrbuch Ouren voorgesteld. Tot pakweg 15 jaar geleden zou zo'n dorpskroniek de pennenvrucht van de plaatselijke leraar of apotheker op rust geweest zijn. Deze 450 dikke turf is van de hand van een dozijn inwoners, een tiende van de dorpsbevolking. Hoewel het gezicht van Ouren de laatste jaren letterlijk veranderde, engageert wie blijft zich om het geheugen van de Heimat vast te leggen.

Zoals Vlamingen vandaag in kringwinkels geruststelling zoeken in oma's theeservies of vergeten groenten herontdekken, gaan de Ostbelgier nieuwsgierig op ontdekkingstocht naar het oude verhaal van de eigen straat, de school, opvallende dorpsfiguren. Het is een heuse queeste: de voorbije eeuwen hebben weinig sporen achtergelaten. Trouwregisters en kadasterdocumenten geven hooguit verspreide hints om het verleden in kaart te brengen.

Voor het eerst sinds 30 jaar kuier ik de kleine straatjes in en uit. Ik snuif de onvergelijkbare schoorsteengeur op en voel me opnieuw 12 jaar. Onder spaarzame straatverlichting begroeten Grégoire en Greisch elkaar zoals het altijd was: een gesmoorde blijk van herkenning, een vriendelijk tikje tegen de pet. De ene op weg naar zijn kruk, de andere even weg van zijn atelier. Allebei voor altijd hier: het wezen van een gemeenschap veranderen de jaren tenslotte niet zomaar.

BENCHEN PHUNTSOK LING  ALLMUTHEN

NOVEMBER 2023 | Dankzij het Akkoord van Schengen kun je sinds 1995 de meer dan 200 kilometer lange Belgisch-Duitse grens achteloos oversteken. In de onmetelijke bossen ontvang je hooguit een welkomst-sms van een provider van zodra je een wandelschoen op de andere grenszijde zet. Aan de grensovergang in Losheim is er zelfs 30 jaar na Schengen nog geen ontkomen aan. Weliswaar word je als grenshopper niet langer staande gehouden door douaniers, als het tegenzit verlies je hier reistijd door toeristen en senioren die zich komen vergapen aan de Ardenner Cultur Boulevard. Spellingvitters struikelen over de gedeponeerde schrijfblunder Cultur, cijferfetisjisten tellen meer letters dan deze tourist trap lopende meters lang is.

Dankzij het Akkoord van Schengen kun je sinds 1995 de meer dan 200 kilometer lange Belgisch-Duitse grens achteloos oversteken.

Vanuit het propere Duitsland of vanuit de opgeruimde Eifeldorpen in België presenteert het T-kruispunt op de Belgisch-Duitse grens zich als een kamerhoek waarin een poetsploeg alle rommel van beide grenszijden koortsachtig bijeen keerde. Auto's schuren langs een mijmerende, oude seinpaal de parking op van de meest oostelijk gelegen Delhaize-supermarkt. De uitbater van de matrassenoutlet schikt expomodellen tegen een stapel paletten, aan de overzijde gaat het licht aan in de gecombineerde tentoonstelling kerststallen, poppen en mineralen. Overjaarse treintjesfanaten doven een laatste peuk alvorens het modelspoordiorama binnen te schuifelen. Voor het frietkot en de blauwwitte Erdinger-Biergartenpaal is er op dit vroege ochtenduur nog weinig aandacht.

Onlangs ontdekte ik in de BRF-mediatheek een beeldverslag van een net opgericht Tibetaans centrum in het gehucht Allmuthen, op wandelafstand van hier. Lama Ngawang Tsultrim legt minzaam de betekenis van de zogenaamde Gompa uit. Dat zo'n meditatieplek zich in Tibet in de bergen bevindt, omdat de beklimming ernaartoe de mogelijkheid geeft je bindingen met het dagelijks leven in de lager gelegen stad of dorp – hij vernoemt zelfs jungle – achter te laten. Hogerop vind je rust in hart en hoofd.

De weg naar Benchen Phuntsok Ling start in de commerciële jungle. Ik vat mijn pelgrimsroute van een half uur aan tussen een rondslingerend steenkoolwagonnetje op een verzaagd stuk smalspoor en een kitscherig trollenbeeld. De betonweg slingert lieflijk langs enkele stille huizen de heuvels in. Ik kruis twee wandelaars: uit hun glimlach kan ik niet afleiden of ze van Benchen komen of het een minzame wandelaarsbegroeting betreft.

Na verloop van tijd vallen de kleurrijke gebedsvlaggen rond een oude boerderij op. Ik herinner me uit het BRF-interview dat deze Lungta in 5 verschillende kleuren bestaan. Hoog opgehangen in de boomkruinen worden ze door de wind gevangen en overgewaaid om alle bewuste wezens te zegenen en geluk te brengen. De vlaggen en een ivoorwitte gebedszuil met vergulde randen steken bont af tegen het herfstig loofbruin en het handjevol vale erven rondom. Ik verwijl een tijdlang onder de feestelijk getooide bomen. Hoewel de Lungta ertoe uitnodigen, overtuigen ze me niet tot meditatie.

Wanneer ik de Ardenner Cultur Boulevard later in de namiddag uitrijd, stemt een laatste blik op voordelig geprijsde Duitse koffie en Belgisch bier me mild. Ik neem me voor dat ik toch eens terugkom en mijn vooroordelen die dag gewoon thuis laat. Als god in Frankrijk woont, dan werkt Boeddha in Allmuthen.

HOCHTUMSKNOPF  MALDINGEN

JANUARI 2021 | De N827 tussen Grüfflingen en Maldingen dient zich aan autowielen aan als een echte drivers' road: open, rechte stukken en flauwe bochten die volgens de Waalse wegcode met 90 kilometer per uur mogen genomen worden. Turend naar de bestemming van mijn reis, houd ik het vandaag bij een voorzichtige 70. Google situeert mijn doel als een onbestemd punt in het decor van de golvende N827.

Nadat een zoveelste geërgerde local me vervaarlijk heeft ingehaald en ik me stilaan begin af te vragen of ik hem gemist heb, verschijnt hij als een harige puist in de eindeloze sneeuw: de Hochtumsknopf.

Ook deze ochtend zoeven dozijnen pendelaars er achteloos aan voorbij. Dat was in de 19de eeuw anders: op een dag streken hier Pruisische archeologen neer. Met een keizerlijke verordening op zak, legden ze in deze regio Keltische sporen open. Meer dan uit een oprechte liefde voor geschiedenis hoopten ze de keizer vooral een oude, heraldische voorgeschiedenis van het Rijk te kunnen bewijzen. Met de vondst van scherven aardewerk en sieraden gaf de Hochtumsknopf zijn 2 000 jaar oude geheim prijs: ze werden herkend als geschenken die de Kelten hun overleden stamgenoten meegaven voor in het hiernamaals.

De sneeuw van vandaag is een onbedoeld mooie metafoor voor de in onze verbeelding duistere periode waarin deze tumulus ontstond. Met elke stap dat ik de Hochtumsknopf moeizaam nader, filtert het rimpelloze sneeuwtapijt het 21ste-eeuwse verkeersrumoer almaar efficiënter. Of je iets hebt met die verre oudheid of niet, dit venster op een onvoorstelbaar ver verleden ontroert. Hem kniehoog in de sneeuw vanop een twintigtal meter observerend, valt me op dat deze kunstmatige heuvel alles behalve doodse materie is: haast aaibaar als een vredig ingedommelde reus, ongeschonden als een tijdloze allegorie van het eeuwige leven.

De Hochtumsknopf weerlegt minzaam het fantasiebeeld dat wij onszelf gemakshalve van deze regio voorhouden. Dit was meer dan 2 000 jaar geleden geen desolate outback. Mensen noemden deze vallei toen al hun thuis.

De Hochtumsknopf is geen toevallig relict uit de Keltische tijd. Ten zuiden van Sankt-Vith strekt zich een gebied uit waarin enkele tientallen sites Keltische aanwezigheid bewijzen. Alleen al in hun naam herbergen Alster, Thommen, Espeler of Galhausen oudheid. In het landschap van vandaag zijn ze helaas niet allemaal even fraai bewaard gebleven. Vaak betreft het een weinigzeggende verhevenheid in het woud of omheinde een plaatselijke boer zo'n grafheuvel mee als deel van een weiland. De vegetatie op de nabije Schinkelsknopf bijvoorbeeld is onherstelbaar platgetreden door koeien die al vele generaties lang rond een neergegooide drankkuip drommen.

Van de nog zichtbare Keltische sporen vind ik deze Hochtumsknopf de mooiste, omdat hij zich haast ongegeneerd vrij toont. Hij weerlegt minzaam het fantasiebeeld dat wij onszelf gemakshalve van deze regio voorhouden. Dit was meer dan 2 000 jaar geleden geen desolate outback, bewoond door wilde dieren. Mensen noemden deze vallei toen al hun thuis. Hier trokken stammen rond, ambachtslui verwerkten leder, weefden, smeedden metaal en bakten aardewerk. In het Wolfsbusch settelden gelukszoekers zich aan de oevers van de Amel: zij en de latere bewoners, de Romeinen, haalden hier goud uit haar loop. Voor wie ook die sporen van oude maatschappijen wil ontdekken, volstaan een uitgeslapen blik en een paar comfortabele wandelschoenen.

KAPERBERG 6  EUPEN

OKTOBER 2023 | Ik sta op de Kaperberg in Eupen. Twee dagen geleden vierde de Duitstalige Gemeenschap haar 50-jarig autonomiejubileum in België. Het empiregebouw waarin de lokale excellenties op 23 oktober 1973 Belgische geschiedenis schreven, is vandaag een doorn in het oog van de leerlingen van de naburige Pater-Damian-Sekundarschule. Voor ze de schoolpoort naar binnen druppelen, banen ze zich tokkelend op hun smartphones vervaarlijk een weg langs de stellingen. Andere op hun beurt worden in speels trekken en duwen tegen de werfsignalisatie gemikt.

Op die oktoberdinsdag vond achter deze façade de eerste vergadering van de Rat der deutschen Kulturgemeinschaft plaats. Het weinig genereuze werkingsbudget van 12 miljoen Belgische Frank (ongeveer 300 000 euro) ten spijt, waren de Duitstaligen optimistisch. De lokale krant GrenzEcho kopte feestelijk Ein neuer Anfang für Ostbelgien (Een nieuw begin voor het oosten van België) en de woorden van voorzitter Willy Schyns: Wir haben es ehrlich gemeint (We hadden oprechte bedoelingen). De eerste vijf decennia in Belgisch staatsverband waren op zijn zachtst uitgedrukt ongemakkelijk geweest, maar hun Cultuurraad symboliseerde dat politiek Brussel de Duitstaligen finaal als een volwaardig onderdeel van het prille, federale België had erkend.

Die eerste zittingen zouden nochtans de karikatuur van een Brits Lagerhuisdebat worden. De katholieke, socialistische en liberale partij moesten voor het eerst rekening houden met de piepjonge en al populaire Partei der deutschsprachigen Belgier (PDB). De voortvarendheid waarmee de PDB wilde werk maken van het autonomieproces botste met de voorzichtige aanpak van de klassieke tripartite. Autonomie voor de Duitstaligen en adhesiebetuiging aan België grepen elkaar bits op de flank. De politieke kringen in Brussel konden slechts vaststellen hoe verdeeld de Oost-Belgische partijen over mogelijke toekomstvisies waren.

Mijn ogenschijnlijk banale foto vat de merknaam Ostbelgien goed samen. Hier niet de stellingbouw van Kontrimmo, zoals alomtegenwoordig in Vlaanderen, wel van het Nederlandse Layher: tenslotte voelen de Duitstaligen zich kiplekker in de Euregio. Aannemer Hepp houdt kantoor in het Groothertogdom Luxemburg: sinds enkele jaren pendelen alsmaar meer werknemers naar het Groothertogdom, ten nadele van Duitsland. Elektricien Heinen is de lokale variant van de oer-Vlaamse Janssens of Peeters. Schrijnwerker Weynand uit Elsenborn kondigt zijn aanwezigheid hier in het Frans en in het Duits aan. Hij en studiebureau Aupa uit Verviers getuigen dat het taalgekissebis uit de jaren 1970 al lang geen punt meer is. Met wat goede wil lijkt de Kaperberg op een stijgende grafieklijn: een rake metafoor voor de economische gezondheid van de regio.

Er vloeide dezer dagen in Vlaanderen geen millilitertje inkt over de verjaardag die Osbelgien viert. Dit onverbeterlijke gebrek aan interesse voor de Duitstaligen steekt schril af bij de vaststelling dat in elk geval hùn Belgische realiteitszin de voorbije halve eeuw wel is geëvolueerd.

Zwart-witfoto's tonen excellenties met bakkebaarden en een spreekgestoelte met bakelieten telefoons. Vandaag zijn de haren getrimd, de telefoons weken al lang geleden voor notebooks. De statige ramen en de vergulde luchters van het 19de-eeuwse koopmanshuis werden in 2013 verruild voor een licht interieur in de Bovenstad. 50 jaar autonomie geeft de dames en heren van het parlement sindsdien ook letterlijk een klare kijk op de wereld.

Met uitzondering van een interview met minister-president Paasch in De Zondag vloeide dezer dagen in Vlaanderen geen millilitertje inkt over de verjaardag die Ostbelgien viert. Ook 50 jaar geleden raakte de Vlaamse pers het item slechts in de binnenpagina's kort aan. Dit onverbeterlijke gebrek aan interesse voor de Duitstaligen steekt schril af bij de vaststelling dat in elk geval hùn Belgische realiteitszin de voorbije halve eeuw wel is geëvolueerd.

RACING ROYAL CLUB 1974 REULAND  WEWELER

AUGUSTUS 2022 | Wie denkt dat sport in Duitstalig België beperkt blijft tot kegelsport, leeft in een andere tijd. Jason Davidson, Tyreek Magee, Smail Prevljak, het zijn enkele sterkhouders uit de voetbalkern van eersteklasser AS Eupen. Vaak leerden ze dribbelen op speelpleinen in Afrika en Oost-Europa: niet zo behaaglijk genesteld als deze speelmat in Weweler, verbeeld ik me. Hier meandert de Our door de schilderachtigste vallei van haar loop.

Het is een open doel om te vertellen over sport in Ostbelgien bij een foto van het Kehrweg-stadion van AS Eupen. De hele regio is trots op zijn Panda's: de totem van de ploeg die steevast in zwartwit speelt. Voetbalkijkend Vlaanderen is al vertrouwd met het stadion van Eupen, dat er even industrieel uitziet als pakweg 't Kuipke of achter de Kazerne. De kans dat je als voetballiefhebber in Weweler halt houdt, is wellicht kleiner.

Ik vind het al een goede reden om deze foto van hun grasmat te delen. Meer nog houd ik van de schaal waarop het voetbal zich hier toont. De lengte van de clubnaam – Racing Royal Club 1974 Reuland – weerspiegelt zich allerminst in de aanwezige clubinfrastructuur: dames en heren delen hetzelfde sanitair, de thuisspelers kleden zich noodgedwongen om in de kleine kantine, de bezoekers beschikken over een kleedkamer die even groot is als de kleedkamer voor de scheidsrechter. Zoek hier geen tribune, veldverlichting of reclamepanelen, twee affiches ter hoogte van de ingang vernoemen de geldschieters van het elftal. Parkeren doe je langs de smalle weg naar Ouren, wat de plaatselijke verkeersdoorstroming naar Duitsland, 50 meter verderop, op voetbalmomenten ongetwijfeld bemoeilijkt.

Een sociolonguïst heeft hier na het laatste fluitsignaal meer om handen dan een voetbalverslaggever.

Ik ben niet het type dat de volumeknop hoger draait wanneer de sportjingle weerklinkt en voetbalbeelden zap ik snel weg. Als een sport zich niet als bikkelharde competitie aandient, maar de aanleiding is om het verzamelde gezelschap na 90 minuten vooral vriendschappelijk te zien bijpraten, dan word ik wel even sportfan. Een sociolinguïst heeft hier na het laatste fluitsignaal meer om handen dan een voetbalverslaggever. Het risico om sportbeleving in Duitstalig België te schetsen als sympathieke FC De Kampioenen-realiteit loert om de hoek, maar zou kant noch wal raken. Ook hier is sport big business: net zoals de Vlaamse overheid investeert ook de Duitstalige Gemeenschap in lokale sport. En dat blijft niet zonder succes: de Eupense vrouwenhandbalploeg schrijft momenteel aan een Europees succesverhaal en Thierry Neuville staat al enkele jaren lang onafgebroken in de wereldtop-5 van het autorally.

Scoren de Rode Duivels, dan veert iedereen hier in de cafés op dezelfde momenten recht als elders in het land. Bij gebrek aan interlands wordt de Belgische tricolore verruild voor sjaaltjes van FC Köln en geel-zwarte Emma-knuffels van Borussia Dortmund. Een weinig sportief Europees geoblocking-regeltje maakt het legaal bekijken van Duitse wedstrijden op televisie trouwens nog altijd onmogelijk. Officieel wordt België, dus ook haar voetbalminnende Duitstalige Gemeenschap, niet in de Duitse uitzendrechten opgenomen. Europees parlementariër Pascal Arimont maakte recent bekend dat hij dit varkentje zou wassen. Bijna zeker werd het hem aangepraat in de kantine van zijn thuisploeg Büllingen: over de 0-3-pandoerie tegen Faymonville was alles al gezegd.

FRIEDRICH HENNES  EUPEN

JULI 2023 | Om 3 uur in de ochtend van vrijdag 10 mei 1940 gaat het er uitzonderlijk nerveus aan toe in de rijkswachtkazerne van Eupen. Sinds enkele uren rukken Duitse troepen onaangekondigd op naar de Duits-Belgische grens. Als vruchteloze pogingen om hun opmars op Belgisch grondgebied te vertragen, blaast het Belgische leger viaducten op en legt het op de invalswegen naar de stad wegblokkades aan.

Als politiecommissaris had Friedrich Hennes de sfeer in het Eupense stadscollege al een tijdlang voelen veranderen: na de installatie van de Hitler-regering in Duitsland provoceert de nazigezinde vertegenwoordiging andersdenkende schepenen. Omdat hij geregeld de orde laat herstellen tijdens escalerende zittingen, wordt zijn naam opgenomen in de zwarte lijst van Hitler-aanhangers.

Bij het krieken van de dag weerklinkt boven Eupen het geloei van het luchtalarm en komen de eerste berichten over Duitse troepenbewegingen binnen bij Hennes en zijn verzamelde collega's. Als leden van de plaatselijke autoriteiten krijgen ze het bevel België-inwaarts te vluchten. Deze maatregel zet bij de bevolking uiteraard kwaad bloed: gewone burgers is zo'n georganiseerde vluchtroute niet gegund. Friedrich ziet de meeste collega-ambtsdragers Eupen verlaten; hij kiest ervoor geen gebruik te maken van dit privilege.

Omstreeks 5.30 uur voeren de eerste Duitse gevechtsvliegtuigen een luchtkolonne aan die vele uren lang over de stad zou vliegen. In die eerste uren van de dag controleren niet Duitse militairen, maar Hitler-gezinde burgerbewegingen de stad. Ze verrichten hand-en-spandiensten voor de Gestapo; niet in het minst briefen ze hen over mensen die verdacht worden van pro-Belgische sympathieën, een nazivlag weigeren op te hangen of zich niet bij de Wehrmacht aansluiten. Maandenlang hadden ze zich in stilte voorbereid om de intocht als heuse bevrijdings-feesten voor te stellen.

Twee burgers stormen Friedrich Hennes' kantoor binnen en lichten hem van zijn commissaris-stoel: hij is uit zijn ambt ontzet. Op het ogenblik dat er boven de ingang van het stadhuis een banner met Führer, wir danken dir verschijnt, zit Hennes er al enkele dagen lang alleen opgesloten.

Oude foto's en filmbeelden tonen hoe Duitse tanks en artillerievoertuigen door feestelijk opgemaakte straten rollen: aan elk huis wappert een hakenkruisvlag, vanuit de jubelende mensenmassa treden oudere vrouwen naar voren om de militairen versnaperingen en koffie aan te bieden, jonge meisjesstemmen van de Wandergruppe Frohe Mädel zingen de troepen tegemoet. De regio wordt bij Führer-bevel opnieuw geannexeerd met Duitsland: na 20 jaar Belgisch te zijn geweest, is de bevolking van de ene op de andere dag opnieuw Duits.

Hoewel Hennes na een week naar huis mag, staat de Gestapo geregeld voor de deur. Hij voelt dat hij en zijn gezin gevaar lopen in de nazistische heilstaat die wordt neergepoot. Op 14 juni, wanneer hij met vrouw en kinderen vertrekkensklaar staat om naar België te vluchten, slaat het noodlot toe. Opnieuw rijdt de Gestapo voor: Friedrich wordt gearresteerd. Na een gevangenschap in Aken, wordt hij naar concentratiekamp Sachsenhausen overgebracht. Daar overlijdt hij op 9 april 1941.

'Om de steen te kunnen lezen, moet men zich voor het slachtoffer buigen.'
Gunter Demnig

Het is even zoeken naar de kleine struikelsteen, in het voetpad voor Hennes' vroegere woning. De Duitse kunstenaar Gunter Demnig heeft er zo wereldwijd al meer dan 72 000 aangelegd voor de woonplaats van nazislachtoffers. Om de steen te kunnen lezen, moet men zich voor het slachtoffer buigen, liet hij noteren. Weinigen buigen het hoofd in de Simarstraße. Tenminste, dat verraadt de blik van de kat die me schuchter vanonder laag struikgewas aanstaart.

E42  GALHAUSEN

JULI 2023 | Ze hebben daar veel zien veranderen, op adres Schleidchen in Galhausen. Het begon in de late jaren 1970. Er werd toen een brede strook afgegraven die het staartstuk van de Belgische E42 richting Duitsland zou realiseren. Niet dat het zondags servies in de woonkamer davert sindsdien: de snelweg ligt anders dan de foto doet vermoeden enkele weilanden ver en is niet druk bereden. Wellicht omdat de Duitsers het niet de moeite vinden om een deftig vervolg aan te leggen; even voorbij het Duitse Winterspelt wordt de trotse autobaan gefnuikt tot een weg met Tempolimit 90.

Bij vele Eifeler thuis vergezellen ze nog altijd de portretten van Omi und Opi: foto's van mama, die ene keer niet met een verliefde blik naar de kinderwagen, wel naar asfaltsilo's op de achtergrond. Of de kinderen, in hurkzit poserend voor bulldozers die vanuit Verviers waren opgerukt. Hun toekomst zou zich met 120 kilometer per uur over deze betonnen boulevard naar Malmedy en Luik bewegen. De lokale bevolking sloot de komst van de Autobahn in het hart.

Voltooid in 1995, is de E42 een van de recentste Belgische autosnelwegen en een plezier voor wie graag met auto of moto rijdt. In flauwe bochten gunt hij je vaak een blik op een verre viaduct waar je vele minuten later overheen mag. Hij neemt je bij de kraag over Belgiës hoogste toppen, om je vervolgens freewheelend los te laten in kilometerslange afdalingen nabij Franstalig Malmedy, tegen heug en meug nog Pruisisch in de poriën van zijn oude gebouwen.

De lokale bevolking sloot de komst van de Autobahn in het hart. Hun toekomst zou zich met 120 kilometer per uur over deze betonnen boulevard naar Malmedy en Luik bewegen.

Signalisatie zwijgt Galhausen dood. Toch deelt de plaats in het snelwegleven van alledag: elk jaar opnieuw merken ze er de nieuwe, geafficheerde acties van het Waalse wegenagentschap op. Lui, c'est Dimi … Dimi trie. Het is niet de eerste zin uit een cursus Frans voor anderstalige nieuwkomers, Dimi is het gezicht van de huidige campagne die snelweggebruikers met een woordgrapje uitnodigt om afval zorgvuldig te scheiden. Dimi mag zich dus niet als Dimitri voorstellen, want dan is er geen grap meer.

In Namen gunden ze Dimi een Duitstalig sorteervriendinnetje: Das ist Lola … Lola trennt, knipogend naar de Duitse thriller Lola rennt van regisseur Tom Tykwer. Als verplichte kost in de middelbare scholen in Eupen en Sankt-Vith houd ik in het midden of de woordspeling veel sympathie van lokale E42-gebruikers geniet. De truckers uit het Oostblok kunnen er minder mee, vermoed ik.

Hier treffen drie werelden elkaar: Galhausens tijdloze anonimiteit contrasteert mooi met de vluchtigheid van de autosnelweg. Om de foto te maken, vat ik post naast de planeet Uranus: naast verbazing roept het schaalmodel ook oneindigheid op.

Er vertraagt een auto achter me. Uit een openschuivend zijraam vraagt een norse mannenstem of de geparkeerde auto verderop toevallig de mijne is. Volgens zijn interpretatie van de wegcode parkeerde ik hem verkeerdelijk op een autobaan. In onze 3 minuten korte kennismaking kan ik niet achterhalen of hij me oprecht waarschuwt voor een mogelijk gevaarlijke situatie op deze kleine wegel of mijn aanwezigheid hem gewoon verveelt. 

Even later zie ik hem mistroostig boodschappen uitladen en voel ik compassie: wie in anonimiteit leeft, lijkt wel eens van een verre planeet te komen.

KRIEGERDENKMAL  RAEREN

JULI 2023 | Met de komst van nieuwe, ondergrondse infrastructuur kreeg Raeren twee jaar geleden een ingrijpende make-over. Het vroegere dertien-in-een-dozijncentrum werd een pokdalige oase van witgele stenen waarop de zomerzon genadeloos weerkaatst. Ik gun de landschapsarchitecten nog het voordeel van de twijfel dat het geheel tenminste op de tekentafel opgeruimd oogde.

Een omweg langs Raeren loont nochtans de moeite, al was het maar om je bij dit oorlogsmonument op het dorpsplein te vergapen aan een heerlijk absurd brokje vaderlandse geschiedenis. Precies een eeuw lang was het beeld prominent aanwezig geweest aan de straatzijde; de dorpsvernieuwers parkeerden het twee jaar geleden in een banaal hoekje. Jong en oud stept en schuifelt er sindsdien achteloos aan voorbij. Herinneringen aan de wereldoorlogen worden ook in deze streek hoe langer hoe meer virtueel van aard.

Als een van de slachtofferstaten van het Duitse imperialisme koesterde België na de Eerste Wereldoorlog ambitieuze gebiedsuitbreidingen. De annexatie van een flink deel van de westelijke Rijnoever was er een van. De Volkenbond gunde België in 1920 uiteindelijk alleen de voormalige Duitse kantons Eupen, Malmedy en Sankt-Vith. De 60 000 inwoners toentertijd mochten zich van de geallieerde staten voor of tegen deze nationaliteitswissel uitspreken. Zo'n volksraadpleging in de democratische betekenis van het woord zou er nooit komen: België maakte er in 1920 een farce van die de regio en haar bevolking tegen wil en dank Belgisch maakte.

De Belgische generaal Herman Baltia werd door toenmalig premier Delacroix aangesteld als gouverneur van deze oorlogsbuit. Historici zijn er nog niet uit waarom precies Baltia werd uitverkoren: was het omdat hij zijn sporen al had verdiend in het besturen van Belgische kolonies in Afrika of omdat hij als katholiek – die ook een woordje Duits sprak – in de gratie van de nieuwe Belgen moest vallen? Wat er ook van zij, Baltia moest de plaatselijke neuzen richting Brussel wenden. Net in functie, richtte hij de Commission des monuments et sites op: een comité dat erop toezag dat elk spoor naar het Pruisische of Duitse verleden zou verdwijnen. Bestaande Duitse oorlogsmonumenten en beelden van heldhaftige Pruisen werden verwijderd.

Ik kan me moeilijk voorstellen dat er elders in de wereld een tweede monument bestaat dat zo'n merkwaardige boodschap evoceert: hulde brengen aan de oude vijand.

Van Baltia mocht de Raerense bevolking na de Eerste Wereldoorlog rouwen om haar gevallen zonen en echtgenoten. Hij gaf de toelating een monument op te richten, op voorwaarde dat dit zou getuigen van respect voor het nieuwe vaderland België. Het leverde een blauwe steen op die de namen van de gesneuvelde dorpsgenoten – in de periode 1914-18 Duits – vermeldt, een gebeeldhouwde figuur in Belgische militaire outfit legt een krans voor hen neer. Lees dit merkwaardige plaatje gerust als een eresaluut aan voormalige vijanden. Als miskenning ook van de natie waarvoor ze gesneuveld waren.

Het oorlogsmonument maakt dit plein in een oogwenk minder doordeweeks. Ik kan me niet voorstellen dat er ergens op aarde een tweede monument bestaat dat zo'n surrealistische boodschap evoceert: hulde brengen aan vroegere tegenstanders. Historici ontcijferen in het tafereel tegelijk een symbool van verzoening: de jongemannen zouden ook in de nieuwe Belgische werkelijkheid niet vergeten worden.

Spreekt het Kriegerdenkmal de partizaan of de pacifist aan? Kom je ter plaatse verbazen en ga met je reisgezellen de nachtelijke discussie aan met een druppel van de nabije distilleerderij Radermacher. Zonder twijfel beroer je in de plaatselijke kroeg nog menig gemoed.

ZOLLHÄUSSCHEN  BUCHHOLZ

JULI 2023 | Wie Michael Hanekes Das weiße Band kent, weet met welke beelden ik als voorpret aan een weerzien met Buchholz denk. Voor alle duidelijkheid: ik verwijs naar Hanekes fotografie, niet naar de gruwelijke gebeurtenissen in diens prent. Voor zover ik weet, werden er hier geen schuren met kwaad opzet in brand gestoken, evenmin verdwenen er kinderen of werd het paard van de arts opzettelijk ten val gebracht.

Vandaag is de eerste zomervakantiedag van het jaar. De zoveelste Nederlandse sleurhut op de slopende beklimmingen van de E42 naar het oosten inhalend, wik ik glimlachend de kans groot dat ik op deze vakantiesnelweg de enige zonderling ben die niet naar het meer van Bütgenbach of de campingplaatsen rondom Sankt-Vith onderweg is, maar naar een geknipte opnamelocatie voor een arthouse film.

In Lanzerath loodst de laatste verharde weg op Belgisch grondgebied noordwaarts door grenswoud, dat de bewoonde wereld in de achteruitkijkspiegel als een groen gordijn achter me sluit. Nauwelijks enkele minuten later het weerzien met het verlaten hotelletje Waldfrieden, waarnaast de op rust gestelde houtzagerij en de als broodkruimels verspreide huizen langs de smalle asfaltweg.

Mij zijn in de streek weinig even zuivere variaties op het thema stilte bekend. Goed, de plaatselijke toerismekantoren framen de streek sinds vanouds als bezinnend stil. In de gulle wouden en op de uitgestrekte plateaus wandel of fiets je de stilte inderdaad moeiteloos tegemoet. Hier dragen zelfs de weinige gebouwen bij aan het volstrekt uitblijven van geluid. Hooguit suist er een sporadische fietser op de oude spoorwegberm voorbij, vanwaar een blik op deze douaniershuisjes uit de vroege 20ste eeuw charmeert. Elders in de streek vallen de vele, exacte kopieën die overleven op door hun lelijkheid. Ik heb ze al vaak ten prooi zien vallen aan torenhoog onkruid, aan onhandig schilderwerk in pastelkleuren, kreunend onder overmaatse zonnepanelen ook. Blijkbaar genieten ze dus nog geen bescherming als monument.

Vandaag leven de enkelingen hier bewust in kluizenaarschap. Dat heeft niets vandoen met een vervlogen maatschappij die bij voorkeur monochroom wordt gekadreerd.

Voor deze beide koppelwoningen werd er duidelijk wel goed zorg gedragen. Met wat verbeelding lijken ze op twee oude tantes die gezellig dicht bij elkaar het komen en gaan van de dagen dankbaar aanzien. De ene liet zich recent cosmetisch aanpakken, de andere bewaart nog de sporen van haar oude dag. Elk van deze daken bood telkens twee douaniersgezinnen een thuis, vandaag herbergt een van de vier woondelen een vakantiehuis.

Nadat ik deze foto heb gemaakt, verwijl ik nog een tijdlang in het kniehoge weidegras. Ik besef dat mijn eerdere verwijzing naar Das weiße Band in ten minste één opzicht naast de kwestie is. In zijn zwartwitfotografie brengt Haneke het Noord-Duitse platteland aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog tot leven. De variaties op groen en bruin die de hete julizon hier gul boven de ongemaaide akker laat trillen, bewijzen dat Hanekes zwartwittrucje Buchholz geen eer zou bewijzen. Vandaag leven de enkelingen hier bewust in kluizenaarschap, precies zoals al diegenen die hen in de voorbije eeuwen voorgingen. Dat heeft niets vandoen met een vervlogen maatschappij die bij voorkeur monochroom wordt gekadreerd. Daarvan getuigen ook recente led-straatverlichting en een plompe SUV die zich met een nauwelijks gecontroleerde elektrische quick launch ter hoogte van de paardenmelkerij lanceert. 

Nu pas zie ik de twee buizerds die geruisloos cirkels draaien, hoog boven dit tableau-vivant. Tijdloos wordt vaak te vanzelfsprekend gebruikt. Buchholz is tijdloos.

HERBESTHALER STRAßEUPEN

MEI 2023 | Eerder deze week verscheen de Canon van Vlaanderen: het ABC van het Vlaamse, collectieve bewustzijn. De inkt op de 336 bladzijden nog niet droog, namen de media enkele trefwoorden al onder vuur. Ik voel me niet geroepen mee in het vuurpeloton te staan, al ben ik toch nieuwsgierig te vernemen waarom het woord lintbebouwing exclusief Vlaams zou zijn: is deze vormgeving van de openbare ruimte een Vlaamse vondst of zijn de woninglinten er afgemeten op wereldschaal het langst?

Exclusief Vlaams is het in elk geval niet: dit beeld toont de elkaar overtroevende reclamepanelen langs de Herbesthaler Straße in Eupen. Vergelijk deze verkeersas gerust met onze A12, in Antwerpen bekend als Boomsesteenweg. Het is het achterhaalde zinnebeeld van Maatschappij Auto: elk denkbaar merk koop je hier bij een officiële dealer, schoon houd je hem bij de wasstraten die je met molenwiekende skydancers binnenlokken. Daartussenin een ononderbroken lint drive-in-eetadressen, grote elektrozaken die op de radio werven met Parkplatzgarantie vor der Tür en de bekende supermarkten die zonder auto vanuit het stadscentrum allesbehalve comfortabel bereikbaar zijn.

Ik kan niet inschatten wat een wandeling langs dit oerwoud vol lichtreclames en banners het gevaarlijkst maakt: de uitlaatdampen van de sliert voertuigen tussen de E40 en het stadscentrum of de dode hoeken van uitwijkende trucks. Alleen op zondagvoormiddag hapt de Herbesthaler Straße even naar adem en merk je in deze rust dat de meeste handelaars er zich zichtbaar van bewust zijn dat Eupen een Duitstalige stad is met een beschermde, Franstalige minderheid. Onder meer Brico Eupen heet iedereen tussen 8 en 19 uur Willkommen en Bienvenue. Buur Lidl adverteert uitsluitend in het Frans. Ook dat andere Duitse grootwarenhuis, Aldi, heet zijn klanten eentalig welkom met Bonjour et bienvenue. Als Vlaming veer je nog altijd recht bij de cynische vaststelling dat een Duitse onderneming de 78 000 Duitstalige Belgen gemakshalve als Franstalig beschouwt.

Hoewel een Belgische wet uit 1977 bepaalt dat de beschrijving van een voedingsproduct moet opgesteld zijn in de officiële talen van het gebied waar het wordt verhandeld, moeten de Duitstalige Belgen zich in de regel tevredenstellen met uitsluitend Nederlandstalige en Franstalige informatie op de verpakking van de levensmiddelen die ze hier in de winkels vinden.

De ongemakkelijke voorgeschiedenis in België heeft de Duitstaligen pragmatisch gemaakt. Liever dan over taalgebruik te debatteren, ontdekken zij in het Engels toekomstkansen.

Pols je Duitstaligen naar hun gevoel bij dit taalcynisme van pakweg Aldi en Lidl, dan volgt vaak een werkloos schouderophalen. De ongemakkelijke voorgeschiedenis in België heeft haar inwoners pragmatisch gemaakt. Liever dan erover te debatteren, zijn noord en zuid overtuigd van het nut van de lesjes Frans die hun kleuters al op school krijgen. Dankzij die taalbagage studeren ze als jongvolwassenen moeiteloos af aan de universiteiten in Luik of Luxemburg. Wat vandaag zeker is, is dat morgen niet meer: de Nederlandse Maastricht University verwelkomt sinds 15 jaar almaar meer Duitstalige jongeren. Zij ontdekken daar in het Engels als doceertaal maximale toekomstkansen in de Euregio Maas-Rijn, het samenwerkingsverband waaraan Duitstalig België veel gewicht geeft.

Tijdens de lange rit naar huis vraag ik me af of meertaligheid als Vlaams trefwoord in de Canon is opgenomen. Of legt de geroemde, Vlaamse meertaligheid zoals Pisa-studies suggereren tegenwoordig de duimen voor pakweg de viertaligheid van vele Duitstalige Belgen…?

SANKT-GEORG-PFARRKIRCHE  SCHÖNBERG

AUGUSTUS 2022 | De Eifel, dat zijn glooiende heuvels, in schaduwrijke valleien verborgen dorpen en witgekalkte kerkjes, zo wil het cliché.

Beschermd als monument, zijn vele 16de-eeuwse gotische kerkjes en kapellen inderdaad nog pront in menig dorpsbeeld aanwezig. Het is het soort gebedshuis dat een kind tekent: een spits torentje en een aanbouw met kleine ramen onder een zadeldak. De Malmedyer architect Henri Cunibert tekende in de jaren 1920 en 1930 neoromaanse kerken die niet méér kunnen verschillen van de lieflijke kindervoorstellingen: in Medell lijkt de OLV Onbevlekt-Ontvangenkerk met haar uivormige toren uit een Beiers dorp geplukt te zijn, de Sint-Stefanuskerk in Bütgenbach is dermate majestueus, dat ze als kathedraal niet zou misstaan in een stad. Kerkgebouwen moesten de morele macht van Rome op de lokale kaart zetten: dat blijkt moeiteloos.

Vanaf de jaren 1950 staat de Romeinse curie meer licht en lucht toe, wat zich onder meer dankbaar toont in de parochiekerk van Schönberg. Zoals alle dorpen in de regio, had het Ardennenoffensief ook Schönberg en zijn Pruisisch parochiekerkje van de kaart geveegd. Meer dan wierook, ruik je hier nog het jaar van inwijding: 1962. Het lijnenspel van het interieur is zo strak als het dashboard van een haaienvin-Mercedes uit dat jaar. De modernistische glasramen breken het daglicht in de gouden gloed van die Wonderjaren.

Al vindt er in het dorp elk jaar op 15 augustus een door oud en jong massaal bijgewoonde processie plaats, het aantal zondagse kerkgangers neemt ook hier af. Door het gebrek aan confraters pendelt de pastoor noodgedwongen tussen de altaren van meerdere dorpen. Toch blijft God vlot benaderbaar: in tegenstelling tot Vlaamse heiligdommen, zijn de kerkdeuren en -poorten overdag open. Een eventuele, antieke alarminstallatie vormt hooguit een sympathieke afschrikking, geregeld wijst een pijl op de aanwezigheid van een lichtschakelaar die je desgewenst kunt gebruiken om een blik te werpen op vaak oude welfsels en middeleeuwse kerkschatten.

De moslimgemeenschap in de streek belijdt haar geloof noodgedwongen in verre centra in Verviers en Eupen. Het toenemend aantal autochtonen die het boeddhisme vinden, hoeven niet zo lang te rijden naar de drie bezinningscentra tussen Raeren en Nidrum.

Men keert de gebedshuizen van weleer dan wel de rug toe, zoals vanouds zoeken velen naar iets hogers en vinden dat vandaag - zoals hier - nauwelijks 100 meter verderop.

Waldbaden in Sankt-Vith is een oosters geïnspireerde holistische conceptstore, zoals het ook hier vandaag graag genoemd wordt. De jonge bezieler Philippe Thomas schrijft op zijn webpagina dat hij iedereen die ervoor open staat middels coaching, meditatie en een eerlijk-veganistisch aanbod in webshop en keuken spiritueel wil verrijken. Ik zag eerder interviews met de jongeman van 30; de afwezigheid van kunstmatige zweverigheid zorgt ervoor dat ik hem geloof. Er wandelen enkele mensen met opgerolde yogamatten onder de arm bij Philippe naar binnen. Zijn Waldbaden bevindt zich in de Bahnhofstraße, die naar de Sankt-Vituskirche klimt. De verlaten reus die zijn schaduw werpt op de kleurrijk gerenoveerde burgerwoning waar de ramen openzwaaien: beide werelden kunnen niet vérder van elkaar verwijderd zijn.

Men keert de gebedshuizen van weleer dan wel de rug toe, zoals vanouds zoeken velen naar iets hogers en vinden dat vandaag – zoals hier – nauwelijks 100 meter verderop.

STUDIO NÉAU  EUPEN

JUNI 2022 | Wat Eifeltoren en Trevifontein voor Parijs en Rome zijn, zijn de Moorenhöhe, de Sankt-Nikolauskirche en het stadsmuseum in de Gospertstraße voor Eupen.

Met de geruststelling dat die klassieke Instagram-shots er ook over 100 jaar onveranderd bij liggen, leer je de wandelvriendelijke hoofdstad van Duitstalig België ook kennen door je neer te vleien in park Loten. Vraag in een van de Konditoreien in de Kirchstraße een heerlijk Steinofenbrot, pluk wat fruit uit de bakken van de lokale dagwinkel, haal verderop in de Bergstraße onvervalst Ardeens beleg en beklim de Neustraße met je picknickmand tot halverwege. Park Loten is zoals de Brusselse Kanaalzone of het Antwerpse Nieuw-Zuid: tot voor kort een grauwe vlek in de stad, vandaag een hippe hotspot.

Gedrapeerd als een groen strandlaken op de Haasberg, kijk je Eupen hier over de schouder aan. Het lint smalle, ranke achtergevels langs de Neustraße dempt het rumoer uit het centrum. In het bijzonder op zonnige dagen vang je hier moeiteloos het ritme van de stad op: jong en oud legt zich in de gulle gazons neer, deelt een partijtje voetbal of laat de zon zakken in een glas wijn.

Bovenaan op de heuvelflank staat deze scheepscontainer. Sinds 2022 herbergt het gevaarte de studio van gemeenschapsradio Studio Néau. Elke woensdag- en zaterdagnamiddag gaat hier het licht aan en worden er enkele speakers buiten gezet. In onderling overleg mag iedereen die wil hier radio maken.

Treiben im Untergrund, Farbtöne und die Suche nach dem perfekten High, Tonfall, Einstürzende Abendunterhaltung, Gulasch im Kopf … Je hoeft Goethe niet uitsluitend in het Duits te kunnen lezen om aan te voelen welke eclectische mix van stijlen, stemmen en sferen met dit soort programmatitels over het park vloeit.

De beats, de groentetuintjes waarlangs dure e-bikes gestald staan, de joelende kinderen tussen schotels vol chebakia en amandelkoekjes: hier ervaar je dat de streek meer is dan de prentkaartlandschappen waarmee de toerismekantoren Duitstalig België aanprijzen.

Ik durf te wedden dat veel jonge Eupenaars tot voor kort geen weet hadden van de oud-Franse benaming van hun thuisstad. Vandaag is Néau heiß: afgeleid van eau verwijst de naam ondubbelzinnig naar het belang van het water voor de vroegere lakenindustrie. Surfend op de succesgolf dat wat oud klinkt vertrouwenswaardig is, brengt ook het lokale brouwerijtje Néau als hobbyproject sinds 2018 enkele biertjes op de markt.

De beats, de ecologische groentuintjes waarlangs bakfietsen en dure e-bikes gestald staan, de joelende kinderen tussen schotels vol chebakia en amandelkoekjes: je waant je zo in Hamburg, Luik of Gent. Hier ervaar je dat de streek meer is dan de altijd vriendelijk knikkende bewoners van de Eifeldorpen en de prentkaartlandschappen waarmee de toerismekantoren Duitstalig België aanprijzen. Tenslotte zendt de BRF-radio ook al enkele decennia lang niet meer de clichéspeellijst met uitsluitend klassieke muziek of volkswijsjes in driekwartmaat uit. Integendeel, de pop en rock op BRF 1 houden het midden tussen onze VRT Radio 1 en StuBru. BRF 2 maakt in de vroege namiddag klokvast plaats voor een commentaar bij de krantenkoppen en licht ook de titels van andere Europese, Amerikaanse en Aziatische kranten toe.

Het decor en de taal van de zonnekloppers hier verraden weliswaar dat je ver weg van huis bent, toch treft ook hier de herkenbaarheid.

ALTENBERG  KELMIS

MEI 2022 | Met wat verbeelding is dit een duinenrug in een weids landschap waarin de zilte wind vrij spel heeft. Dit beeld is zoals Kelmis, het zet je op het verkeerde been: je ziet het afval van zinkspaat dat hier zo'n 200 jaar geleden uit de grond werd gehakt en de wind brengt hier hooguit het monotone geluid van de druk bereden hoofdstraat en het schuren en sjirpen van de plaatselijke kmo's met zich mee.

'Binnen twee mijlen van Aken, in 't Landschap Limburg, is een Mijn van Lapis Calaminaris, daar wij na toe gingen om ze te sien, hebbende by ons een Corporaal met acht Musquetiers tot onze veyligheyd om het Bosch te passeeren'. Toen Edward Browne in de 17de eeuw Kelmis aandeed, bereidde hij zich blijkbaar grondiger voor dan de 21ste-eeuwse nieuwsgierigaard die hier het autoportier achter zich dichtslaat. Hoewel, het loont nog altijd de moeite voorafgaand wat te lezen over de plaatselijke geschiedenis of eerst het onvermoed boeiende Museum Vieille Montagne te bezoeken. Doe je dat niet, dan loop je het risico hier niet méér te zien dan een anoniem centrum midden in een verweerd landschap.

Na de val van Napoleon legden de geallieerde landen in de congressen van Wenen in 1815 zonder veel discussie de 500 kilometer lange Pruisisch-Nederlandse grens vast. Met uitzondering van 3 kilometer: ter hoogte van Kelmis, 300 hectaren klein, amper 256 inwoners, enkele werkmanhutjes rondom een 8 meter diepe put. Hier gaven de beide koningen Willem elkaar geen millimeter toe. De congressecretaris stond in menig Weens koffiehuis bekend als een losbol en vrouwengek. De overlevering legt helaas geen verband met het feit dat hij de lucratieve zinkmijn verkeerdelijk tot beide landen had gerekend. De oplossing kwam er in juni 1816: België bestond nog niet, maar het compromis à la belge wel: het gecontesteerde gebied werd een dwergstaat waarin het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen hun soevereiniteit met elkaar zouden delen. Het staatje werd Neutraal-Moresnet gedoopt en zou bijna een eeuw – tot in 1914 – bestaan.

Het loont om voorafgaand te lezen over de plaatselijke geschiedenis. Doe je dat niet, dan loop je het risico hier niet méér te zien dan een anoniem centrum midden in een verweerd landschap.

Had Kelmis in de VS gelegen, dan zouden de broers Coen er een film van gemaakt hebben. In de 19de eeuw bood het stateloze gebied een veilige heimat aan dankbare clichéfiguren uit een dolle westernkomedie: dienstweigeraars, smokkelaars, gokkers, ongehuwde moeders, landlopers, laveloze arbeiders. In het laatste deel van zo'n Coens-film welt een gitaarriedeltje à la Morricone op, stel ik me voor: een shot van een bolhoed en de camera die tergend traag uitzoomt ... naar twee ogen die enthousiast rondkijken ... naar een dandy geklede man: de Zwitser Gustave Roy die van Neutraal-Moresnet de eerste Esperantostaat in de wereld zou maken.

Ja, ze hebben hier de voorbije 200 jaar veel volk zien passeren. Een handjevol gebouwen in de Lütticher Straße en schaarse luchtkokers en door klimop verteerde muurtjes in de gehavende heuvels rondom Kelmis zijn de enige zichtbare echo's van dat Hollywoodwaardige verleden. Op basis hiervan kun je moeilijk geloven wat zich hier heeft afgespeeld.

Vandaag blijven de deurbellen en de etalages met de wonderlijkste verbasteringen van het Duits, het Frans, het Nederlands: Drouven, Janssen, Schmets, Defaweux, Bourdouxhe, Hellebrandt. Kelmis zet je op het verkeerde been.

OURTALBRÜCKE  STEINEBRÜCK

JULI 2022 | Hoe raak kan een antieke naam ook vandaag een plaats treffen. Je hoort het moeiteloos in Steinebrück: de Romeinen legden hier al een stenen brug over de Our aan. De in 1920 getrokken Belgisch-Duitse grens verscheurde het speldenkopplaatsje voorgoed in een Belgisch en een Duits gedeelte. Het obligate douanekantoor met slagboom verscheen aan de brug.

Sinds 1984 linkt een viaduct de Belgische E42 met Duitsland. Wil je vanuit Vlaanderen richting het Zwarte Woud, dan loodsen alle navigatieapps je over deze Ourtalbrücke. Af en toe davert de lucht boven Steinebrück vervaarlijk: een truck tijdens zijn eerste of laatste meters, 90 meter hoog boven Belgische bodem. Het Zoll-gebouw ligt sindsdien letterlijk in de schaduw van het majestueuze bouwwerk. Ik herinner me een oude foto van het gebouw, met een geschilderde boodschap in de trant van Wege nach Europa. Uitte een ouder of een buur van de 8 nog geregistreerde zielen die hier wonen zich als enthousiasteling van Helmut Kohls Europese project?

Opnieuw davert de lucht enkele seconden. De Europese gelukwens is verdwenen van de recent opnieuw gewitte kantoormuren, wel nog altijd een brug. Ik vertelde al: Steinebrück houdt zijn naam in ere. Aan de overzijde van de Our slingert de weg Duitsland binnen: daar waar van zowat alles het technisch beste wordt vervaardigd, een krankzinnig rijkelijk verleden, de gedroomde bestemming van fancy cityhopper en doorwinterd bergbeklimmer ... Maar hier hoeft het nog even niet, hier ligt de poort naar dat grootse land er nog verstild bij.

Hoe idyllisch Steinebrück er vandaag bij ligt, deze schijn bedriegt. Dit is niet zomaar een vehikel uit een andere tijd, hier wordt de Europese droom elke dag geleefd.

De sparren kijken niet meer op van het periodiek daveren hoog boven de toppen. Ook de 13 huizen – ik heb ze geteld – blijven onverstoord tijdens de rumoerige doortocht van een Duitse opleggercombinatie met propvolle melkciternen. Ik vat het idee op het contrast tussen de 19de-eeuwse boerderijen en het laat-20ste-eeuwse viaduct in één beeld te vatten. Terwijl ik wacht op gunstiger zonlicht om af te drukken, haalt Steinebrück mijn voornemen geruisloos onderuit: de Ourtalbrücke is ook voor mij al een vertrouwde aanwezigheid geworden die bijdraagt aan de charme van deze plek. Met mijn poging om ouderwets traag hier beneden en nieuwerwets snel daarboven als een tegenstelling weer te geven, zou ik de ziel van deze plaats niet gevat hebben. Dat geef ik nu graag toe.

Hoe idyllisch Steinebrück er vandaag bij ligt, deze schijn bedriegt. Dit is niet zomaar een vehikel uit een andere tijd, hier wordt de Europese droom elke dag geleefd. Men woont en voetbalt in België, werkt in het nabije Groothertogdom Luxemburg en gaat op zondagochtend broodjes halen bij de dichtstbijzijnde bakker: in Duitsland. De magie die gepaard gaat met het oversteken van een staatsgrens is de inwoners van dit gehucht aan de Our vreemd. Ik kan me dus voorstellen dat Wege nach Europa werd overschilderd, omdat niemand hier nog aan die boodschap moet herinnerd worden. In de praktijk leven ze hier – en bij uitbreiding de 78 000 andere Duitstalige Belgen – het leven van hun voorouders; meer dan 100 jaar geleden waren ook zij al grenshoppers die aan weerszijden van de toenmalige Belgisch-Pruisische grens huwden, werkten en op bedevaart gingen. Soms openbaart de geschiedenis zich als een volmaakt ronde cirkel.

FRISEURSALON  BURG-REULAND

AUGUSTUS 2022 | Burg-Reuland baadt in een lome siëstastilte. Alleen Konditorei Sti'ne in het centrum lest onder de lindeboom dorstige wandelaars en motards. Nog voor de kapperswoning me opvalt, heb ik ze al geroken. Ik word niet verleid door de warme wolk lakspray die uit het salon waait, wel door de onvergelijkbare geur van het carbolineum dat de fifties gevelplanken in de warmte afstralen. Het is een aroma dat mij terugbrengt naar de zomervakanties die ik hier in de jaren 1990 als tiener met mijn ouders doorbracht. Bij het doorsteken van een dorpscentrum waaide deze geur van treinbielzen geregeld door de opengedraaide zijramen zomaar tot op de achterbank van de auto naar binnen.

Ik steek de straat over en herken in de kapperszaak een woningtype dat in deze zuivere, onaangetaste toestand stilaan uit beeld verdwijnt. Zoals elders in België zijn vele gelijkaardige woningen in de jaren 1960 en 1970 vakkundig verminkt, precies in de overtuiging ze cosmetisch op te waarderen. Uit empirische analyse stel ik vast dat het portfolio van de bouwfirma's zich tot en met de jaren 1970 tot twee stijlen beperkte: ofwel koos je voor dit soort woning met relatief kleine ramen en spaarzame steen- en houtdetails in de bezette gevels, ofwel viel je voor een woning uit klassiek Ardeense, grijsgroene natuursteen. Zo exotisch de Vlaamse fermette voor een Duitstalige Belg is, zo geliefd werd de chaletstijl hier vanaf de jaren 1980. De latere jaren 1980 en 1990 zouden een blend van bestaande stijlen voortbrengen, zoals in de schlagermuziek van die tijd.

Sinds de jaren 2000 lijkt België wat meer eengemaakt: voortaan houden bouwsmaken geen halt meer aan de taalgrenzen en verrijzen de typisch Vlaamse blokjes ook hier. Weliswaar niet in het magmagrijs of terracottarood waarin ze in Keerbergse bossen of in Heuvellandse verkavelingen opduiken, maar als varianten op zwart en wit met accentmuren in natuursteen.

Leid je iemands België-gevoel af op de schaal van gevoeligheid voor bouwregels, dan ontpopten de Duitstaligen zich als model-Belgen.

Waar de gemiddelde Vlaming zijn bouwdroom op almaar kleinere percelen moet verwezenlijken, is ruimte hier nog aan de orde van de dag. Nochtans dreigde er in 2012 een kleine Belgische revolutie. In de Belgische Eifel verslikte men zich toen in menige koffiekop toen de krant GrenzEcho blokletterde: 'Doppel­häuser bleiben in der Eifel verpönt'. De Waalse gewestregering in Namen had beslist dat ook nieuwe verkavelingen in de Duitstalige Gemeenschap in een minimum aan koppelwoningen zouden voorzien. Het voelde hier alsof men morgen in Vlaanderen zou opleggen dat de helft van alle woningen in een nieuwbouwwijk voortaan Nederlandse doorzonwoningen in een monotone rij moeten zijn. Verpönt betekent letterlijk bij wet verboden, maatschappelijk niet gewenst. Deze woordkeuze geeft weer hoezeer de baksteen in de maagstreek van de Duitstaligen was geraakt, of toch tenminste hun generaties oude beeld dat een thuis wordt opgetrokken uit vier vrijstaande gevels.

Leid je iemands België-gevoel af op de schaal van gevoeligheid voor bouwregels, dan ontpopten de Duitstaligen zich als model-Belgen. In 2020 speelden ze het klaar de bevoegdheid voor ruimtelijke ordening naar de gemeenschapsregering in Eupen over te brengen. Nooit zouden Franstalige bureaucraten en hun wetgeving de lokale bouwtraditie nog stokken in de wielen kunnen steken.

IKOB  EUPEN

FEBRUARI 2023 | Eupen ligt er dezer dagen bij op een tapijt van sneeuwwitte confetti. Gisteren, op Rosenmontag, namen Prins Carnaval en een bont gekostumeerd gevolg van narren en narretjes de stad over. Rijkelijk opgesmukte praalwagens werden overdag door jong en oud op feestdronken Alaaf begroet. Tot een flink eind in de nacht verdronk de stad in het polonaiseritme, op dreef gehouden door Spotify-speellijsten van lokale en Duitse carnavalssterren. Wie vandaag, Veilchendienstag, uit bed geraakt is, maakt zich op voor een laatste dag feestvieren: middernacht kondigt het begin van de vastentijd aan. Als het consumeren van spijs en drank de volgende 40 dagen wordt beperkt, dan is de reden veeleer pragmatisch dan religieus geïnspireerd: liever verschijnt men eerstdaags niet op de afdeling maag- en darmaandoeningen in het Sankt Nikolaus-Hospital. Duitstalige Belgen worden niet Duitser dan in de manier waarop ze de carnavalstraditie in ere houden.

Ik merk snel dat het een opvallend voornemen is om uitgerekend vandaag het Eupens museum voor hedendaagse kunst te bezoeken. Ik zwem het hele stadspark lang als een paling stroomopwaarts tegen feestklare mensen die voorlopig in rechte lijn naar het centrum trekken. Google Plattenbau Berlin, denk van de gemiddelde foto uit de resultatenlijst 5 verdiepingen weg en je kunt je het museum aan de stadsrand voorstellen. Zonder de welkomstbanner aan de voordeur stond ik de eerste keer wellicht niet als eerste verkeerdelijk bij de buurvrouw van zonnecenter Happy Sun. Het IKOB is geen S.M.A.K. of M HKA dat zich architecturaal in de stad wil onderscheiden, dit kunsthuis dompelt zich in zijn huisvesting onopvallend onder in het stadsleven van alledag.

Mooier wordt de metafoor zelden: in mindset is Eupen kosmopolitischer dan je zou vermoeden.

Meer dan 25 jaar geleden legde Francis Feidler de basis voor wat het IKOB vandaag is: in het naakte, betonnen interieur ruimte geven aan uitwisselingen met het nabije Vlaanderen, Nederland, Duitsland en verder. Ik ben geen uitgesproken avonturier in het ontdekken van hedendaagse kunstvormen, maar blijf wel graag benieuwd naar de wisselende manier waarop het IKOB uit die buitenlanden overwaaiende reflecties over de maatschappij van vandaag opvangt. Het is zoals elk weekend opnieuw gewoontegetrouw de krantenbijlage doorbladeren naar de kijk van een columnist op de recentste stand van zaken, hier plastisch uitgebeeld door vaak jonge artistieke helden van deze of gene zijde van de landsgrenzen.

Tom Bogaert zwaaide in zijn jeugd geregeld zelf met een Vlaamse-Leeuwvlag. Met zijn gerobotiseerde installatie Vendelzwaaier staat hij stil bij de vraag waarom jongeren ook politiek beladen symbolen als vanzelfsprekend ervaren. Met Westalgie verbeeldt de Oost-Duitse Henrike Naumann in ogenschijnlijk opgeruimde nineties interieurtjes hoe de maatschappelijke onrust die media binnenbrengen zomaar deel uitmaken van die huiselijke sfeertjes.

Opnieuw op de parking voor het IKOB vang ik uit het centrum klinkende paukenslagen op. Eupen ligt in de plooi tussen België, Nederland en Duitsland. Even veel invloeden uit het noorden, het westen en het oosten rollen hier als vanzelf naartoe. Tot middernacht kun je hier schakelen tussen onbekommerd opgaan in Rijnlands feestgedruis of stilstaan bij Oost-Duitse maatschappij-reflecties. Mooier wordt de metafoor zelden: in mindset is Eupen kosmopolitischer dan je zou vermoeden.

BAHNHOFGELÄNDE SOURBRODT

JANUARI 2023 | Ik liep hem hier in de lente van 2021 nog eens tegen het lijf: mijn tienjarige ik. Het haast Oost-Europese licht waarin het voormalige stationsterrein van Sourbrodt er met de verweerde seinpalen en hooggepensioneerde wagons toen bij lag, was een dankbaar decor voor ons weerzien. De blik op vergane perrons, het oude spoor richting hoogveen, wankelen op een gammel trapje tegen het oude seinhuis, ons door ingeslagen ramen vergapen aan oude wisselinfrastructuur, waden door borsthoge bremstruiken om in loslatende wagonverf de oude waarschuwingen Ne pas tamponner - Niet stoten en Niet heuvelen te ontcijferen ...

Bahnhof Sourbrodt maakte deel uit van de spoorlijn die de Pruisen in de jaren 1880 aanlegden tussen het kolenbekken van Aken en het Groothertogdom Luxemburg. Dankzij de trein vonden de zuidelijker gelegen centra Sankt-Vith en Burg-Reuland vanaf die late 19de eeuw stilaan opnieuw aansluiting bij de economisch bloeiende steden Eupen en Aken, meer noordwaarts. Toen deze streek in 1920 Belgisch werd, erfde ons land een aanzienlijk deel van het tracé. Vanaf de jaren 1990 is het een toeristische hotspot, genoegzaam bekend als Vennbahn.

In de eerste dagen van 2023 houd ik opnieuw halt op deze plaats. Het oude seinhuis is dichtgetimmerd, de wagons spoorloos verdwenen. De verleiding is groot om heimwee te voelen bij de herinnering aan het levensgrote Märklin-spoordiorama van twee lentes geleden.

Nederlandse treintjesliefhebbers worden lyrisch bij de Vennbahn. In dozijnen zelf gebricoleerde webpagina's doen ze verslag van de relicten die ze fietsend spotten langs het 125 kilometer lange traject. Schaamteloos melden ze bij nietsvermoedende locals aan te bellen om toelating te vragen in hun tuin pakweg een zeldzame grenssteen van de Belgische spoormaatschappij opnieuw zichtbaar te snoeien. En dat wij Belgen onze patat toch heerlijk voor elkaar krijgen in de oude, tot frietkot vertimmerde treinwagons.

Je kunt de Duitstalige Belgen vandaag niet vastpinnen als figurant in een openluchtmuseum. Het is niet zoals het clichédagje 19de-eeuws boerenleven in Vlaanderen.

Ik neem het onze noorderburen niet kwalijk. Zonder veel moeite liggen de resten van een ver verleden tijd in Duitstalig België inderdaad nog voor het rapen. Daar rondzwervend, probeer ik niet te veel toe te geven aan de hoop dat de streek een capsule uit een andere tijd en ruimte blijft. Je kunt de Duitstalige Belgen vandaag niet vastpinnen op een leven als figurant in een historisch openluchtmuseum. Het is niet zoals je je met een ticket Bokrijk trakteert op het clichédagje 19de-eeuws boerenleven in Vlaanderen.

Toen ik toeristen dik 25 jaar geleden als vrijwilliger in een plaatselijke Touristinfo wegwijs maakte in het historisch-culturele aanbod, legde dat hopeloos de duimen voor de waslijst horeca-adressen. Sinds pakweg 2008 investeert de Duitstalige Gemeenschap fors in haar erfgoed. Musea mikken bewust ook op hun meest kritische bezoekers: de moe gewandelde tieners. En ook de Vennbahn is een mooi staaltje nieuw beheer van oude sites. De 3 wagons zijn in Sourbrodt weliswaar verdwenen, fietsend langs de vroegere spoorlijn springt die tienjarige nostalgicus vroeg of laat toch opnieuw mee achterop.

NEUSTADT  SANKT-VITH

SEPTEMBER 2022 | Het schooljaar is twee dagen jong. Vorige week stond er voor Bäckerei Fonk nog een rij Nederlanders luidruchtig Kuchen te bestellen en nam een doorrookte Antwerpse dame er bij Metzgerei Peeters vertwijfeld Google Translate bij. Ook haar Marcel gaf schouderophalend toe niet te begrijpen wat de vriendelijke winkelhulp met een Tüte bedoelde. De Hauptstraße voelt op deze vroege septembervoormiddag als een strandhotel na het zomerseizoen: de laatste gasten finaal de deur uit, gaan de etalageramen in het sop, vinden de brochures in het Touristinfo opnieuw hun plekje in de displays en weerklinken opnieuw uitsluitend begroetingen in Eifeler Platt.

Hobbyhistorici, de Nederlandse campinggast in het nabije Wiesenbach en de achterkleinkinderen van Amerikaanse soldaten die in deze streek tijdens het Ardennenoffensief in grote getale het leven lieten, weten het: begin 1945 lag dit opgeruimde stadje in puin. Na de Siberische oorlogswinter van 1944-45 kon je het aantal onbeschadigde gebouwen, hoofdkerk en ziekenhuis incluis, letterlijk op de vingers van twee handen tellen. De spoorinfrastructuur zou na de Tweede Wereldoorlog nooit meer rendabel worden, getuige het stationsgebouw als eenzame weduwe.

De dooi van 1945 bracht ook de Bevrijding. Het centrum van weleer was dermate ontwricht, dat burgemeester Frères met de hulp van de Belgische ministeries noodgedwongen aan de rand van de stad een barakkenwijk met zo'n 150 noodonderkomens voor pakweg 1 200 inwoners liet optrekken. In deze microstad ontwikkelde zich een nieuw sociaal en commercieel leven rondom de noodkerk, volkstuintjes en Tante-Emma-Laden. Ook de tekentafels van architecten die het centrum volgens de pennentrekken van anonieme fifties stadsarchitectuur zouden heropbouwen stonden hier.

Tussen 1966 en begin de jaren 1980 maakten de uitgeleefde en veelal onbewoonde barakken hoe langer hoe meer plaats voor comfortabele sociale woningen. Nog vandaag kent elke Sankt-Vither deze wijk als Neustadt. Neustadt participeert niet aan de sjofele bedrijvigheid enkele honderden meters centrum-inwaarts, het contact van de meeste auto's gaat uit op de naburige Carrefour-parking. 

De ballen her en der in het gras en de werkloze trampolines en schommels verklappen dat Neustadt straks na school zijn schwung herwint.

Door de haast prikkelarme schikking van de huizen voelt het hier als in een Vlaamse tuinwijk. Ik wandel de enkele straten en wandelpaadjes op en af, warme specerijengeur waait me toe, door een open raam een overzeese taal. Heuphoog getrimde haagjes tussen de stadstuinen nodigen uit om een glimp op te vangen van oosterse kralengordijnen, een blauw-gele vlag tooit een fauteuil. De ballen her en der in het gras en de werkloze trampolines en schommels verklappen dat Neustadt straks na school zijn schwung herwint.

De foto maakte ik in de Silvio Gesell Strasse. In de late 19de eeuw verruilde Gesell Pruisisch Sankt-Vith voor een avontuurlijk zakenleven dat hem tot in Buenos Aires zou brengen. De economische crises die ook zijn business raakten, deden Gesell besluiten dat het monetair systeem socialer moest worden. Verheerlijkt door revolutionairen, werden zijn ideeën verguisd door wie het voor het zeggen had. Hij maakte het zich in het Duitsland van de jaren 1920 bepaald niet gemakkelijk met zijn levensvisie. Ik wens hem de mogelijkheid toe om te beseffen dat de gelukszoekers in de Silvio Gesell Straße als het ware in zijn naam een thuis gevonden hebben. Het klinkt ook zoveel minder anoniem dan Neustadt

HUGH FRANCIS McHUGH  WALLERODE 

FEBRUARI 2023 | Waar ooit paarden gestald werden, herbergt het slot van Wallerode vandaag een mooie galerij. Drie weekends lang kon je er naar de laatste foto's van Amerikaans oorlogsfotograaf Hugh Francis McHugh gaan kijken. McHugh maakte eind januari 1945 deel uit van een tankdivisie die de streek rondom Sankt-Vith zou bevrijden. Ook donderdag 25 januari 1945 diende zich aan de lens van zijn Speed Graphic-camera aan zoals de drie dagen ervoor: gestrande, nog smeulende tanks, onklaar gemaakt Duits afweergeschut, gevangengenomen Duitse soldaten, alle foto's tonen onmogelijk diepe sneeuw en ruïnedorpen.

In de chaos die met de terreinwinst van zijn divisie in Wallerode gepaard ging, had McHugh bij het afdrukken de stift laten vallen waarmee hij strategische fotogegevens noteerde. Terwijl hij zich terugtrok om die in de sneeuw te zoeken, werden ze belaagd door Duitse scherpschutters. Toen hij zich vanachter een woning oprichtte om opnieuw een foto te maken, schreeuwde een van zijn makkers hem toe plat te gaan liggen. Zijn waarschuwing kwam te laat: McHugh werd in het hoofd geschoten en was meteen dood. Die kompaan die zich naar hem omdraait en waarschuwt: het is de laatste foto die McHugh bij leven maakte.

Verbazend veel volk vindt de weg naar de kleine galerij. Toch kun je een speld horen vallen op de bakstenen vloer. Alsof het gezelschap van senioren en jonge gezinnen ademloos naar Hughs relaas luistert. Hoewel zijn opnames bedoeld waren voor militaire analyse, vertelt hij er vandaag als het ware mee wat zich hier in de streek tijdens de laatste oorlogsweken afspeelde. Het is het relaas dat werd doodgezwegen voor wie hier na de oorlog opgroeide. Getraumatiseerd door de Duitse annexatie en de daaropvolgende Belgische repressie, hielden ouders en grootouders decennialang de lippen stijf op elkaar.

Vol bewondering blijf ik een getuige van de nieuwsgierigheid waarmee Duitstalige Belgen antwoorden zoeken en vinden. In hun open blik maken ze zo komaf met oude schroom.

Er zijn vanaf de jaren 1990 historici opgestaan die de spreekwoordelijke olifant uit de kamer wilden. Als kind op de schoot van hun grootvaders vroegen ze hen herhaaldelijk het verhaal van de oorlog te vertellen. Elke keer opnieuw vatten ze de oorlogsperiode voor hun kleinkinderen samen als een amusante kroniek van hechte vriendschappen, mooie meisjes en feestvieren. Het taboe dat vele jaren lang kon waarborgen dat de oorlogsperiode voor sommigen een gesloten boek bleef, prikkelde hun verbeelding. Het was het gedroomde alibi om de gebeurtenissen voor het eerst wetenschappelijk te beschrijven en te tonen. Dat deze wegbereiders en hun ouders geen kinderen van die oorlogsperiode zijn, helpt hen uiteraard een handje.

Gastheer in het slot van Wallerode is Karl von Frühbuss. Met zijn rond brilmontuur lijkt hij als uit een van de vele zwart-witfoto's gestapt. Blij verwonderd aan mijn accent te horen ook Vlamingen te verwelkomen, toont hij me tussen de gerenoveerde voederbakken hoe Amerikaanse soldaten er die oorlogswinter hun namen in de muur hadden gekrast. Honderduit vertelt hij over zijn onderzoek om de familie van deze namen op te sporen.

Vol bewondering blijf ik een getuige van de nieuwsgierigheid waarmee Duitstalige Belgen nog volop antwoorden zoeken en vinden, ook bij wie ooit aan de andere kant van de frontlijn stond. Niet in politieke slogans, maar in hun open blik maken ze zo komaf met oude schroom.