
WAS GEHT AB, OSTBELGIEN?
Onderweg tussen Kelmis en Ouren zoek ik hoeken waar
de vele vakantiegangers aan voorbijgaan. Hier toont het land wat het in
zich draagt: soms treffen de gelijkenissen, vaak verbazen de eigenaardigheden.
HERBESTHALER STRAßE EUPEN
MEI 2023 | Eerder deze week verscheen de Canon van Vlaanderen: het ABC van het Vlaamse, collectieve bewustzijn. De inkt op de 336 bladzijden was nog niet koud, of enkele trefwoorden werden al in de media onder vuur genomen. Ik voel me niet geroepen mee in het vuurpeloton te staan, al ben ik toch nieuwsgierig te vernemen waarom het woord 'lintbebouwing' exclusief Vlaams zou zijn: is deze ruimtelijke-organisatievorm een Vlaamse vondst of zijn de woninglinten er afgewogen op wereldschaal het langst?
Exclusief Vlaams is het in elk geval niet: dit beeld toont de elkaar overtroevende reclamepanelen langs de Herbesthaler Straße in Eupen. Vergelijk deze verkeersas gerust met 'onze' A12, in Antwerpen bekend als 'Boomsesteenweg'. Het is het achterhaalde zinnebeeld van Maatschappij Auto: elk denkbaar merk koop je hier bij een officiële dealer, schoon houd je hem bij de wasstraten die je met molenwiekende skydancers binnenlokken. Daartussenin een ononderbroken lint drive-in-eetadressen, grote elektrozaken die op de radio werven met 'Parkplatzgarantie vor der Tür' en de bekende supermarkten die zonder auto vanuit het stadscentrum allesbehalve comfortabel bereikbaar zijn.
Ik kan niet inschatten wat een wandeling langs dit oerwoud vol lichtreclames en banners het levensgevaarlijkst maakt: de uitlaatdampen van de sliert voertuigen tussen de E40 en het stadscentrum of de dode hoeken van uitwijkende trucks. Alleen op zondagvoormiddag hapt de Herbesthaler Straße even naar adem en merk je in deze rust dat de meeste handelaars er zich zichtbaar van bewust zijn dat Eupen een Duitstalige stad is met een beschermde, Franstalige minderheid. Onder meer Brico Eupen heet iedereen tussen 8 en 19 uur 'Willkommen' en 'Bienvenue'. Buur Lidl adverteert uitsluitend in het Frans. Ook dat andere Duitse grootwarenhuis, Aldi, heet zijn klanten eentalig welkom met 'Bonjour et bienvenue'. Als Vlaming veer je nog altijd recht bij de cynische vaststelling dat een Duitse onderneming de 78 000 Duitstalige Belgen gemakshalve als Franstalig beschouwt.
Hoewel een Belgische wet uit 1977 bepaalt dat de beschrijving van een voedingsproduct moet opgesteld zijn in de officiële talen van het gebied waar het wordt verhandeld, moeten de Duitstalige Belgen zich tevredenstellen met uitsluitend Nederlandstalige en Franstalige informatie op de verpakking van de levensmiddelen die ze hier in de winkels vinden.
De ongemakkelijke voorgeschiedenis in België heeft de Duitstaligen pragmatisch gemaakt. Liever dan over taalgebruik te debatteren, ontdekken zij in het Engels toekomstkansen.
Pols je Duitstaligen naar hun gevoel bij dit
taalcynisme van pakweg Aldi en Lidl, dan volgt vaak een werkloos schouderophalen. De ongemakkelijke
voorgeschiedenis in België heeft haar inwoners pragmatisch gemaakt. Liever dan
erover te debatteren, zijn noord en zuid overtuigd van het nut van de lesjes
Frans die hun kleuters op school krijgen. Dankzij die taalbagage studeren ze
later moeiteloos af aan de universiteiten in Luik of Luxemburg. Wat vandaag
zeker is, is dat morgen niet meer: de Nederlandse Maastricht University verwelkomt
sinds 15 jaar almaar meer Duitstalige jongeren. Zij ontdekken daar in het Engels als
doceertaal maximale toekomstkansen in de Euregio Maas-Rijn, het samenwerkingsverband waaraan Duitstalig België veel gewicht geeft.
Tijdens de lange rit naar huis vraag ik me af of 'meertaligheid' in de Canon is opgenomen. Of legt de geroemde, Vlaamse meertaligheid tegenwoordig de duimen voor de viertaligheid van vele Duitstaligen…?
Over mijn voordracht Jenseits von Belgien:
"(...) De reacties na de lezing deden me ontzettend veel plezier. Als je hoort hoeveel mensen door je verhaal over een stukje België dat zo dichtbij en toch zo ver is 'gepakt' zijn ... Ik kan niet anders dan zeggen dat dit één van de betere en verrassende lezingen was van de laatste maanden. Mag ik je nogmaals hartelijk bedanken voor de prachtige foto's, de geweldige uitleg en historische context. (...)"
Georg Hendriksen, Cultuursmakers Westerlo | 23 maart 23

SANKT-GEORG-PFARRKIRCHE SCHÖNBERG
AUGUSTUS 2022 | De Eifel, dat zijn glooiende heuvels, in schaduwrijke valleien verborgen dorpen en witgekalkte kerkjes, zo wil het cliché.
Beschermd als monument, zijn vele 16de-eeuwse gotische kerkjes en kapellen nog pront in menig dorpsbeeld aanwezig. Het is het soort gebedshuis dat een kind tekent: een spits torentje en een aanbouw met kleine ramen onder een zadeldak. De Malmedyer architect Henri Cunibert tekende in de jaren 1920 en 1930 neoromaanse kerken die niet méér kunnen verschillen van de lieflijke kindervoorstellingen: in Medell lijkt de OLV Onbevlekt-Ontvangenkerk met haar uivormige toren uit een Beiers dorp geplukt te zijn, de Sint-Stefanuskerk in Bütgenbach is dermate majestueus, dat ze als kathedraal niet zou misstaan in een stad. Kerkgebouwen moesten de morele macht van Rome op de lokale kaart zetten: dat blijkt moeiteloos.
Vanaf de jaren 1950 staat de Romeinse curie meer licht en lucht toe, wat zich onder meer dankbaar toont in de parochiekerk van Schönberg. Zoals alle dorpen in de regio, had het Ardennenoffensief ook Schönberg en zijn Pruisisch parochiekerkje van de kaart geveegd. Meer dan wierook, ruik je hier nog het jaar van inwijding: 1962. Het lijnenspel van het interieur is zo strak als het dashboard van een haaienvin-Mercedes uit dat jaar. De modernistische glasramen breken het daglicht in de gouden gloed van die Wonderjaren.
Al vindt er in het dorp elk jaar op 15 augustus een door oud en jong massaal bijgewoonde processie plaats, het aantal zondagse kerkgangers neemt ook hier af. Door het gebrek aan confraters pendelt de pastoor noodgedwongen tussen de altaren van meerdere dorpen. Toch blijft God vlot benaderbaar: in tegenstelling tot Vlaamse heiligdommen, zijn de kerkdeuren en -poorten overdag open. Een eventuele, antieke alarminstallatie vormt hooguit een sympathieke afschrikking, geregeld wijst een pijl op de aanwezigheid van een lichtschakelaar die je desgewenst kunt gebruiken om een blik te werpen op vaak oude welfsels en middeleeuwse kerkschatten.
De moslimgemeenschap in de streek belijdt haar geloof noodgedwongen in verre centra in Verviers en Eupen. Het toenemend aantal autochtonen die het boeddhisme vinden, hoeven niet zo lang te rijden naar de drie bezinningscentra tussen Raeren en Nidrum.
Men keert de gebedshuizen van weleer dan wel de rug toe, zoals vanouds zoeken velen naar iets hogers en vinden dat vandaag - zoals hier - nauwelijks 100 meter verderop.
Waldbaden in Sankt-Vith is een oosters
geïnspireerde holistische 'conceptstore', zoals het ook hier vandaag graag genoemd
wordt. De jonge bezieler Philippe Thomas schrijft op zijn webpagina dat hij
iedereen die ervoor open staat middels coaching, meditatie en een eerlijk-veganistisch
aanbod in webshop en keuken spiritueel wil verrijken. Ik zag eerder interviews
met de jongeman van 30; de afwezigheid van kunstmatige zweverigheid zorgt
ervoor dat ik hem geloof. Er wandelen enkele mensen met opgerolde yogamatten onder
de arm bij Philippe naar binnen. Zijn Waldbaden bevindt zich in de Bahnhofstraße,
die naar de Sankt-Vituskirche klimt. De verlaten reus die zijn schaduw werpt op
de kleurrijk gerenoveerde burgerwoning waar de ramen openzwaaien: beide werelden
kunnen niet vérder van elkaar verwijderd zijn.
Men keert de gebedshuizen van weleer dan wel de rug toe, zoals vanouds zoeken velen naar iets hogers en vinden dat vandaag – zoals hier – nauwelijks 100 meter verderop.

STUDIO NÉAU EUPEN
JUNI 2022 | Wat Eifeltoren en Trevifontein voor Parijs en Rome zijn, zijn de Moorenhöhe, de Sankt-Nikolauskirche en het stadsmuseum in de Gospertstraße voor Eupen.
Met de geruststelling dat die klassieke Instagram-shots er ook over 100 jaar onveranderd bij liggen, leer je de wandelvriendelijke hoofdstad van Duitstalig België ook kennen door je neer te vleien in park Loten. Vraag in een van de Konditoreien in de Kirchstraße een heerlijk Steinofenbrot, pluk wat fruit uit de bakken van de lokale dagwinkel, haal verderop in de Bergstraße onvervalst Ardeens beleg en beklim de Neustraße met je picknickmand tot halverwege. Park Loten is zoals de Brusselse Kanaalzone of het Antwerpse Nieuw-Zuid: tot voor kort een grauwe vlek in de stad, vandaag een hippe hotspot.
Gedrapeerd als een groen strandlaken op de Haasberg, kijk je Eupen hier over de schouder aan. Het lint smalle, ranke achtergevels langs de Neustraße dempt het rumoer uit de stad. In het bijzonder op zonnige dagen vang je hier moeiteloos het ritme van de stad op: jong en oud legt zich in de gulle gazons neer, deelt een partijtje voetbal of laat de zon zakken in een glas wijn.
Bovenaan op de heuvelflank staat deze scheepscontainer. Sinds 2022 herbergt het gevaarte de studio van gemeenschapsradio Studio Néau. Elke woensdag- en zaterdagnamiddag gaat hier het licht aan en worden er enkele speakers buiten gezet. In onderling overleg mag iedereen die wil hier radio maken.
Treiben im Untergrund, Farbtöne und die Suche nach dem perfekten High, Tonfall, Einstürzende Abendunterhaltung, Gulasch im Kopf … Je hoeft Goethe niet uitsluitend in het Duits te kunnen lezen om aan te voelen welke eclectische mix van stijlen, stemmen en sferen met dit soort programmatitels over het park vloeit.
De beats, de groentetuintjes waarlangs dure e-bikes gestald staan, de joelende kinderen tussen schotels vol chebakia en amandelkoekjes: hier ervaar je dat de streek meer is dan de altijd vriendelijk knikkende bewoners van de Eifeldorpen en de prentkaartlandschappen waarmee de toerismekantoren Duitstalig België aanprijzen.
Ik durf te wedden dat veel jonge Eupenaars tot voor kort geen weet hadden van de oud-Franse benaming van hun thuisstad. Vandaag is Néau 'heiß': afgeleid van 'eau' verwijst de naam ondubbelzinnig naar het belang van het water voor de vroegere lakenindustrie. Surfend op de succesgolf dat wat oud klinkt vertrouwenswaardig is, brengt ook het lokale brouwerijtje Néau als hobbyproject sinds 2018 enkele biertjes op de markt.
De beats, de ecologische groentuintjes waarlangs bakfietsen en dure e-bikes gestald staan, de joelende kinderen tussen schotels vol chebakia en amandelkoekjes: je waant je zo in Hamburg, Luik of Gent. Hier ervaar je dat de streek meer is dan de altijd vriendelijk knikkende bewoners van de Eifeldorpen en de prentkaartlandschappen waarmee de plaatselijke toerismekantoren Duitstalig België aanprijzen. Tenslotte zendt de BRF-radio ook al enkele decennia lang niet meer de clichéspeellijst met uitsluitend klassieke muziek of volkswijsjes in driekwartmaat uit. Integendeel, de muziek op BRF 1 houdt het midden tussen onze VRT Radio 1 en StuBru. BRF 2 maakt in de vroege namiddag klokvast plaats voor een commentaar bij de krantenkoppen en licht ook de titels van andere Europese, Amerikaanse en Aziatische kranten toe.
Ja, het decor en de taal van de zonnekloppers hier verraden weliswaar dat je ver weg van huis bent, toch treft ook hier de herkenbaarheid.

ALTENBERG KELMIS
MEI 2022 | Met wat verbeelding is dit een duinenrug in een weids landschap waarin de zilte wind vrij spel heeft. Dit beeld is zoals Kelmis, het zet je op het verkeerde been: je ziet het afval van zinkspaat dat hier zo'n 200 jaar geleden uit de grond werd gehakt en de wind brengt hier hooguit het monotone geluid van de druk bereden hoofdstraat en het schuren en sjirpen van de plaatselijke kmo's met zich mee.
'Binnen twee mijlen van Aken, in 't Landschap Limburg, is een Mijn van Lapis Calaminaris, daar wij na toe gingen om ze te sien, hebbende by ons een Corporaal met acht Musquetiers tot onze veyligheyd om het Bosch te passeeren'. Toen Edward Browne in de 17de eeuw Kelmis aandeed, bereidde hij zich blijkbaar grondiger voor dan de 21ste-eeuwse nieuwsgierigaard die hier het autoportier achter zich dichtslaat. Hoewel, het loont nog altijd de moeite voorafgaand wat te lezen over de plaatselijke geschiedenis of eerst het onvermoed boeiende Museum Vieille Montagne te bezoeken. Doe je dat niet, dan loop je het risico hier niet méér te zien dan een anoniem centrum te midden van een verweerd landschap.
Na de val van Napoleon legden de geallieerde landen in de congressen van Wenen in 1815 zonder veel discussie de 500 kilometer lange Pruisisch-Nederlandse grens vast. Met uitzondering van 3 kilometer: ter hoogte van Kelmis, 300 hectaren klein, amper 256 inwoners, enkele werkmanhutjes rondom een 8 meter diepe put. Hier gaven de beide koningen Willem elkaar geen millimeter toe. De congressecretaris stond in menig Weens koffiehuis bekend als een losbol en vrouwengek. De overlevering legt helaas geen verband met het feit dat hij de lucratieve zinkmijn verkeerdelijk tot beide landen had gerekend. De oplossing kwam er in juni 1816: België bestond nog niet, maar het compromis à la belge wel: het gecontesteerde gebied werd een dwergstaat waarin het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen hun soevereiniteit met elkaar zouden delen. Het staatje werd Neutraal-Moresnet gedoopt en zou bijna een eeuw – tot in 1914 – bestaan.
Het loont om voorafgaand wat te lezen over de plaatselijke geschiedenis of eerst het onvermoed boeiende Museum Vieille Montagne te bezoeken. Doe je dat niet, dan loop je het risico hier niet méér te zien dan een anoniem centrum te midden van een verweerd landschap.
Had Kelmis in de VS gelegen, dan zouden de broers Coen er een film van gemaakt hebben. In de 19de eeuw bood het stateloze gebied een veilige heimat aan dankbare clichéfiguren uit een dolle westernkomedie: dienstweigeraars, smokkelaars, gokkers, ongehuwde moeders,
landlopers, laveloze arbeiders, je kunt het je wel voorstellen. In het laatste deel van zo'n Coens-film welt een gitaarriedeltje à la Morricone op: een shot van een bolhoed en de camera die tergend traag uitzoomt ... naar twee ogen die enthousiast rondkijken ... naar een dandy geklede man: de Zwitser Gustave Roy die van Neutraal-Moresnet de eerste Esperantostaat in de wereld zou maken.
Ja, ze hebben hier de voorbije 200 jaar veel volk zien passeren. Een handjevol gebouwen in de Lütticher Straße en schaarse luchtkokers en door klimop verteerde muurtjes in de gehavende heuvels rondom Kelmis zijn de enige zichtbare echo's van dat Hollywoodwaardige verleden. Op basis hiervan kun je moeilijk geloven wat zich hier heeft afgespeeld.
Vandaag blijven de deurbellen en de etalages met de wonderlijkste verbasteringen van het Duits, het Frans, het Nederlands: Drouven, Janssen, Schmets, Defaweux, Bourdouxhe, Hellebrandt. Kelmis zet je op het verkeerde been.

OURTALBRÜCKE STEINEBRÜCK
JULI 2022 | Hoe raak kan een antieke naam ook vandaag een plaats treffen. Je hoort het moeiteloos in 'Steinebrück': de Romeinen legden hier al een 'stenen brug' over de Our aan. De in 1920 getrokken Belgisch-Duitse grens verscheurde het speldenkopplaatsje voorgoed in een Belgisch en een Duits gedeelte. Het obligate douanekantoor met slagboom verscheen aan de brug.
Sinds 1984 linkt een viaduct de Belgische E42 met Duitsland. Wil je vanuit Vlaanderen richting het Zwarte Woud, dan loodsen alle navigatieapps je over deze Ourtalbrücke. Af en toe davert de lucht boven Steinebrück vervaarlijk: een truck tijdens zijn eerste of laatste meters, 90 meter hoog boven Belgische bodem. Het Zoll-gebouw ligt sindsdien letterlijk in de schaduw van het majestueuze bouwwerk. Ik herinner me een oude foto van het gebouw, met een geschilderde boodschap in de trant van 'Wege nach Europa'. Uitte een ouder of een buur van de 8 nog geregistreerde zielen die hier wonen zich als enthousiasteling van Helmut Kohls Europese project?
Opnieuw davert de lucht enkele seconden. De Europese gelukwens is verdwenen van de recent opnieuw gewitte kantoormuren. Wel nog altijd een brug, ik vertelde al: Steinebrück houdt zijn naam in ere. Aan de overzijde van de Our slingert de weg Duitsland binnen: daar waar van zowat alles het technisch beste wordt vervaardigd, een krankzinnig rijkelijk verleden, de gedroomde bestemming van fancy cityhopper en doorwinterd bergbeklimmer ... Maar hier hoeft het nog even niet, hier ligt de poort naar dat grootse land er nog verstild bij.
Hoe idyllisch Steinebrück er vandaag bij ligt, deze schijn bedriegt. Dit is niet zomaar een vehikel uit een andere tijd, hier wordt de Europese droom elke dag geleefd.
De sparren kijken niet meer op van het periodiek daveren hoog boven de toppen. Ook de 13 huizen – ik heb ze geteld – blijven onverstoord tijdens de rumoerige doortocht van een Duitse opleggercombinatie met propvolle melkciternen. Ik vat het idee op het contrast tussen de 19de-eeuwse boerderijen en het laat-20ste-eeuwse viaduct in één beeld te vatten. Terwijl ik wacht op gunstiger zonlicht om af te drukken, haalt Steinebrück mijn voornemen geruisloos onderuit: de Ourtalbrücke is ook voor mij al een vertrouwde aanwezigheid geworden die bijdraagt aan de charme van deze plek. Met mijn poging om ouderwets traag hier beneden en nieuwerwets snel daarboven als een tegenstelling weer te geven, zou ik de ziel van deze plaats niet gevat hebben. Dat geef ik nu graag toe.
Want hoe idyllisch Steinebrück er vandaag bij ligt, deze schijn bedriegt. Dit is niet zomaar een vehikel uit een andere tijd, hier wordt de Europese droom elke dag 'geleefd'. Men woont en voetbalt in België, werkt in het nabije Groothertogdom Luxemburg en gaat op zondagochtend broodjes halen bij de dichtstbijzijnde bakker: in Duitsland. De magie die gepaard gaat met het oversteken van een staatsgrens is de inwoners van dit gehucht aan de Our vreemd. Ik kan me dus voorstellen dat 'Wege nach Europa' werd overschilderd, omdat niemand hier nog aan die boodschap moet herinnerd worden. In de praktijk leven ze hier – en bij uitbreiding de 78 000 andere Duitstalige Belgen – het leven van hun voorouders; meer dan 100 jaar geleden waren ook zij al grenshoppers die aan weerszijden van de toenmalige Belgisch-Pruisische grens huwden, werkten en op bedevaart gingen .
Soms openbaart de geschiedenis zich als een volmaakt ronde cirkel.
FRISEURSALON BURG-REULAND
AUGUSTUS 2022 | Burg-Reuland baadt in een lome siëstastilte. Alleen Konditorei Sti'ne in het centrum lest onder de lindeboom dorstige wandelaars en motards. Nog voor de kapperswoning me opvalt, heb ik ze al geroken. Ik word niet verleid door de warme wolk lakspray die uit het salon waait, wel door de onvergelijkbare geur van het carbolineum dat de fifties gevelplanken in de warmte afstralen. Het is een aroma dat mij terugbrengt naar de zomervakanties die ik hier in de jaren 1990 als tiener met mijn ouders doorbracht. Bij het doorsteken van een dorpscentrum waaide deze geur van treinbielzen geregeld door de opengedraaide zijramen zomaar tot op de achterbank van de auto naar binnen.
Ik steek de straat over en herken in de kapperszaak een woningtype dat in deze zuivere, onaangetaste toestand stilaan uit beeld verdwijnt. Zoals elders in België zijn vele gelijkaardige woningen in de jaren 1960 en 1970 vakkundig verminkt, precies in de overtuiging ze cosmetisch op te waarderen. Uit empirische analyse stel ik vast dat het portfolio van de bouwfirma's zich tot en met de jaren 1970 tot twee stijlen beperkte: ofwel koos je voor dit soort woning met relatief kleine ramen en spaarzame steen- en houtdetails in de bezette gevels, ofwel viel je voor een woning uit klassiek Ardeense, grijsgroene natuursteen. Zo exotisch de Vlaamse fermette voor een Duitstalige Belg is, zo geliefd werd de chaletstijl hier vanaf de jaren 1980. De latere jaren 1980 en 1990 zouden een blend van bestaande stijlen voortbrengen, zoals in de schlagermuziek van die tijd.
Sinds de jaren 2000 lijkt België wat meer eengemaakt: voortaan houden bouwsmaken geen halt meer aan de taalgrenzen en verrijzen de typisch Vlaamse 'blokjes' ook hier. Weliswaar niet in het magmagrijs of terracottarood waarin ze in Keerbergse bossen of in Heuvellandse verkavelingen opduiken, maar als varianten op zwart en wit met accentmuren in natuursteen.
Leid je iemands België-gevoel af op de schaal van gevoeligheid voor bouwregels, dan ontpopten de Duitstaligen zich als model-Belgen.
Waar de gemiddelde Vlaming zijn bouwdroom op almaar kleinere percelen moet verwezenlijken, is ruimte hier nog aan de orde van de dag. Nochtans dreigde er in 2012 een kleine Belgische revolutie. In de Belgische Eifel verslikte men zich toen in menige koffiekop toen de krant GrenzEcho blokletterde: 'Doppelhäuser bleiben in der Eifel verpönt'. De Waalse gewestregering in Namen had beslist dat ook nieuwe verkavelingen in de Duitstalige Gemeenschap in een minimum aan koppelwoningen zouden voorzien. Het voelde hier alsof men morgen in Vlaanderen zou opleggen dat de helft van alle woningen in een nieuwbouwwijk voortaan Nederlandse doorzonwoningen in een monotone rij moeten zijn. 'Verpönt' betekent letterlijk 'bij wet verboden', 'maatschappelijk niet gewenst'. Deze woordkeuze geeft weer hoezeer de baksteen in de maagstreek van de Duitstaligen was geraakt, of toch tenminste hun generaties oude beeld dat een thuis wordt opgetrokken uit vier vrijstaande gevels.
Leid je iemands België-gevoel af op de schaal van gevoeligheid voor bouwregels, dan ontpopten de Duitstaligen zich als model-Belgen. In 2020 speelden ze het klaar de bevoegdheid voor ruimtelijke ordening naar de gemeenschapsregering in Eupen over te brengen. Nooit zouden Franstalige bureaucraten en hun wetgeving de lokale bouwtraditie nog stokken in de wielen kunnen steken.
IKOB EUPEN
FEBRUARI 2023 | Eupen ligt er dezer dagen bij op een tapijt van sneeuwwitte confetti. Gisteren, op Rosenmontag, namen Prins Carnaval en een bont gekostumeerd gevolg van narren en narretjes de stad over. Rijkelijk opgesmukte praalwagens werden overdag door jong en oud op feestdronken 'Alaaf' begroet. Tot een flink eind in de nacht verdronk de stad in het polonaiseritme, op dreef gehouden door Spotify-speellijsten van lokale en Duitse carnavalssterren. Wie vandaag, Veilchendienstag, uit bed geraakt is, maakt zich op voor een laatste dag feestvieren: middernacht kondigt het begin van de vastentijd aan. Als het consumeren van spijs en drank de volgende 40 dagen wordt beperkt, dan is de reden veeleer pragmatisch dan religieus geïnspireerd: liever verschijnt men eerstdaags niet op de afdeling maag- en darmaandoeningen in het Sankt Nikolaus-Hospital. Duitstalige Belgen worden niet Duitser dan in de manier waarop ze de carnavalstraditie in ere houden.
Ik
merk snel dat het een opvallend voornemen is om uitgerekend vandaag het Eupens
museum voor hedendaagse kunst te bezoeken. Ik zwem het hele stadspark lang als
een paling stroomopwaarts tegen feestklare mensen die voorlopig in rechte lijn
naar het centrum trekken. Google 'Plattenbau Berlin', denk van de gemiddelde
foto uit de resultatenlijst 5 verdiepingen weg en je kunt je het museum aan de
stadsrand voorstellen. Zonder de welkomstbanner aan de voordeur stond ik de
eerste keer wellicht niet als eerste verkeerdelijk bij de buurvrouw van zonnecenter
Happy Sun. Het IKOB is geen S.M.A.K. of M HKA dat zich architecturaal in de
stad wil onderscheiden, dit kunsthuis dompelt zich in zijn huisvesting onopvallend
onder in het stadsleven van alledag.
Mooier wordt de metafoor zelden: in mindset is Eupen kosmopolitischer dan je zou vermoeden.
Meer dan 25 jaar geleden legde Francis Feidler de basis voor wat het IKOB vandaag is: in het naakte, betonnen interieur ruimte geven aan uitwisselingen met het nabije Vlaanderen, Nederland, Duitsland en verder. Ik ben geen uitgesproken avonturier in het ontdekken van hedendaagse kunstvormen, maar blijf wel graag benieuwd naar de wisselende manier waarop het IKOB uit die 'buitenlanden' overwaaiende reflecties over de maatschappij van vandaag opvangt. Het is zoals elk weekend opnieuw nieuwsgierig de krantbijlage doorbladeren naar de ideeën van een columnist over de algemene stand van zaken, hier plastisch uitgebeeld door vaak jonge artistieke helden van deze of gene zijde van de landsgrenzen.
Tom Bogaert zwaaide in zijn jeugd geregeld zelf met een Vlaamse-Leeuwvlag. Met zijn gerobotiseerde installatie Vendelzwaaier staat hij stil bij de vraag waarom jongeren ook politiek beladen symbolen als vanzelfsprekend ervaren. Met Westalgie verbeeldt de Oost-Duitse Henrike Naumann in ogenschijnlijk opgeruimde nineties interieurtjes hoe de maatschappelijke onrust die media binnenbrengen zomaar deel uitmaken van die huiselijke sfeertjes.
Opnieuw op de parking voor het IKOB vang ik uit het centrum klinkende paukenslagen op. Eupen ligt in de plooi tussen België, Nederland en Duitsland. Even veel invloeden uit het noorden, het westen en het oosten rollen hier als vanzelf naartoe. Tot middernacht kun je hier schakelen tussen onbekommerd opgaan in Rijnlands feestgedruis of stilstaan bij Oost-Duitse maatschappij-reflecties. Mooier wordt de metafoor zelden: in mindset is Eupen kosmopolitischer dan je zou vermoeden.

BAHNHOFGELÄNDE SOURBRODT
JANUARI 2023 | Ik liep hem hier in de lente van 2021 nog eens tegen het lijf: mijn tienjarige ik. Het haast Oost-Europese licht waarin het voormalige stationsterrein van Sourbrodt er met de verweerde seinpalen en hooggepensioneerde wagons toen bij lag, was een dankbaar decor voor ons weerzien. De blik op vergane perrons, het oude spoor richting hoogveen, wankelen op een gammel trapje tegen het oude seinhuis, ons door ingeslagen ramen vergapen aan oude wisselinfrastructuur, waden door borsthoge bremstruiken om in loslatende wagonverf de oude waarschuwingen 'Ne pas tamponner - Niet stoten' en 'Niet heuvelen' te ontcijferen ...
Bahnhof Sourbrodt maakte deel uit van de spoorlijn die de Pruisen in de jaren 1880 aanlegden tussen het kolenbekken van Aken en het Groothertogdom Luxemburg. Dankzij de trein vonden de zuidelijker gelegen centra Sankt-Vith en Burg-Reuland vanaf die late 19de eeuw stilaan opnieuw aansluiting bij de economisch bloeiende steden Eupen en Aken, meer noordwaarts. Toen deze streek in 1920 Belgisch werd, erfde ons land een aanzienlijk deel van het tracé. Vanaf de jaren 1990 is het een toeristische hotspot, genoegzaam bekend als 'Vennbahn'.
In de eerste dagen van 2023 houd ik opnieuw halt op deze plaats. Het oude seinhuis is dichtgetimmerd, de wagons spoorloos verdwenen. De verleiding is groot om heimwee te voelen bij de herinnering aan het levensgrote Märklin-spoordiorama van twee lentes geleden.
Nederlandse treintjesliefhebbers worden lyrisch bij de Vennbahn. In dozijnen zelf gebricoleerde webpagina's doen ze verslag van de relicten die ze fietsend spotten langs het 125 kilometer lange traject. Schaamteloos melden ze bij nietsvermoedende locals aan te bellen om toelating te vragen in hun tuin pakweg een zeldzame grenssteen van de Belgische spoormaatschappij opnieuw zichtbaar te snoeien. En dat wij Belgen onze 'patat' toch heerlijk voor elkaar krijgen in de oude, tot frietkot vertimmerde treinwagons.
Je kunt de Duitstalige Belgen vandaag niet vastpinnen als figurant in een openluchtmuseum. Het is niet zoals het clichédagje 19de-eeuws boerenleven in Vlaanderen.
Ik neem het onze noorderburen
niet kwalijk. Zonder veel moeite liggen de resten van een ver verleden tijd in
Duitstalig België inderdaad nog voor het rapen. Daar rondzwervend, probeer ik
niet te veel toe te geven aan de hoop dat de streek een capsule uit een andere
tijd en ruimte blijft. Je kunt de Duitstalige Belgen vandaag niet vastpinnen op
een leven als figurant in een historisch openluchtmuseum. Het is niet zoals je
je met een ticket Bokrijk trakteert op het clichédagje 19de-eeuws boerenleven
in Vlaanderen.
Toen ik toeristen dik 25 jaar geleden als vrijwilliger in een plaatselijke Touristinfo wegwijs maakte in het historisch-culturele aanbod, legde dat hopeloos de duimen voor de waslijst horeca-adressen. Sinds pakweg 2008 investeert de Duistalige Gemeenschap fors in haar erfgoed: musea mikken bewust ook op hun meest kritische bezoekers: de moe gewandelde tieners. En ook de Vennbahn is een mooi staaltje nieuw beheer van oude sites. De 3 wagons zijn in Sourbrodt weliswaar verdwenen, fietsend langs de vroegere spoorlijn springt die tienjarige nostalgicus sowieso vroeg of laat opnieuw mee achterop.
NEUSTADT SANKT-VITH
SEPTEMBER 2022 | Het schooljaar is twee dagen jong. Vorige week stond er voor Bäckerei Fonk nog een rij Nederlanders luidruchtig Kuchen te bestellen en nam een doorrookte Antwerpse dame er bij Metzgerei Peeters vertwijfeld Google Translate bij. Ook haar Marcel gaf schouderophalend toe niet te begrijpen wat de vriendelijke winkelhulp met een Tüte bedoelde. De Hauptstraße voelt op deze vroege septembervoormiddag als een strandhotel na het zomerseizoen: de laatste gasten finaal de deur uit, gaan de etalageramen in het sop, vinden de brochures in het Touristinfo opnieuw hun plekje in de displays en weerklinken opnieuw uitsluitend begroetingen in Eifeler Platt.
Hobbyhistorici, de Nederlandse campinggast in het nabije Wiesenbach en de achterkleinkinderen van Amerikaanse soldaten die in deze streek tijdens het Ardennenoffensief in grote getale het leven lieten, weten het: begin 1945 lag dit opgeruimde stadje in puin. Na de Siberische oorlogswinter van 1944-45 kon je het aantal onbeschadigde gebouwen, hoofdkerk en ziekenhuis incluis, letterlijk op de vingers van twee handen tellen. De spoorinfrastructuur zou na de Tweede Wereldoorlog nooit meer rendabel worden, getuige het stationsgebouw als eenzame weduwe.
De dooi van 1945 bracht ook de Bevrijding. Het centrum van weleer was dermate ontwricht, dat burgemeester Frères met de hulp van de Belgische ministeries noodgedwongen aan de rand van de stad een barakkenwijk met zo'n 150 noodonderkomens voor pakweg 1 200 inwoners liet optrekken. In deze microstad ontwikkelde zich een nieuw sociaal en commercieel leven rondom de noodkerk, volkstuintjes en Tante-Emma-Laden. Ook de tekentafels van architecten die het centrum volgens de pennentrekken van anonieme fifties stadsarchitectuur zouden heropbouwen stonden hier.
Tussen 1966 en begin de jaren
1980 maakten de uitgeleefde en veelal onbewoonde barakken hoe langer hoe meer
plaats voor comfortabele sociale woningen. Nog vandaag kent elke Sankt-Vither
deze wijk als 'Neustadt'. Neustadt participeert niet aan de sjofele
bedrijvigheid enkele honderden meters centrum-inwaarts, het contact van de
meeste auto's gaat uit op de naburige Carrefour-parking.
De ballen her en der in het gras en de werkloze trampolines en schommels verklappen dat Neustadt straks na school zijn schwung herwint.
Door de haast prikkelarme schikking van de huizen voelt het hier als in een Vlaamse tuinwijk. Ik wandel de enkele straten en wandelpaadjes op en af, warme specerijengeur waait me toe, door een open raam een overzeese taal. Heuphoog getrimde haagjes tussen de stadstuinen nodigen uit een glimp op te vangen van oosterse kralengordijnen, een blauw-gele vlag tooit een witte fauteuil. De ballen her en der in het gras en de werkloze trampolines en schommels verklappen dat Neustadt straks na school zijn schwung herwint. Op een straatnaambord lees ik de naam Silvio Gesell en leer later die avond dat hij aan het eind van de 19de eeuw in Pruisisch Sankt-Vith opgroeide als zelfverklaard ethisch vegetariër en wereldburger. Ik kan me voorstellen dat Silvio het zich daar met zijn levensvisie toen niet gemakkelijk maakte. Tegelijk wens ik hem de mogelijkheid toe om te beseffen dat gelukszoekers vandaag als het ware in zijn naam een thuis gevonden hebben. Het klinkt ook zoveel minder anoniem dan 'Neustadt' …
HUGH FRANCIS McHUGH WALLERODE
FEBRUARI 2023 | Waar ooit paarden gestald werden, herbergt het slot van Wallerode vandaag een mooie galerij. Drie weekends lang kon je er naar de laatste foto's van Amerikaans oorlogsfotograaf Hugh Francis McHugh gaan kijken. McHugh maakte eind januari 1945 deel uit van een tankdivisie die de streek rondom Sankt-Vith zou bevrijden. Ook donderdag 25 januari 1945 diende zich aan de lens van zijn Speed Graphic-camera aan zoals de drie dagen ervoor: gestrande, nog smeulende tanks, onklaar gemaakt Duits afweergeschut, gevangengenomen Duitse soldaten, op alle foto's onmogelijk diepe sneeuw en ruïnedorpen.
In de chaos die met de terreinwinst van zijn divisie in Wallerode gepaard ging, had McHugh bij het afdrukken de stift laten vallen waarmee hij strategische fotogegevens noteerde. Terwijl hij zich terugtrok om die in de sneeuw te zoeken, werden ze belaagd door Duitse scherpschutters. Toen hij zich vanachter een woning oprichtte om opnieuw een foto te maken, schreeuwde een van zijn makkers hem toe plat te gaan liggen. Zijn waarschuwing kwam te laat: McHugh werd in het hoofd geschoten en was meteen dood. Die kompaan die zich naar hem omdraait en waarschuwt, het is tegelijk de laatste foto die McHugh bij leven maakte.
Verbazend veel volk vindt de weg naar de kleine galerij. Toch kun je een speld horen vallen op de bakstenen vloer. Alsof het gezelschap van senioren en jonge gezinnen ademloos naar Hughs relaas luistert. Hoewel zijn opnames bedoeld waren voor militaire analyse, vertelt hij er vandaag als het ware mee wat zich hier in de streek tijdens de laatste oorlogsweken afspeelde. Het is het relaas dat werd doodgezwegen voor wie hier na de oorlog opgroeide. Getraumatiseerd door de Duitse annexatie en de daaropvolgende Belgische repressie, hielden ouders en grootouders decennialang de lippen stijf op elkaar.
Vol bewondering blijf ik een getuige van de nieuwsgierigheid waarmee Duitstalige Belgen antwoorden zoeken en vinden. In hun open blik maken ze zo komaf met oude schroom.
Er zijn vanaf de jaren 1990 historici opgestaan die de spreekwoordelijke olifant uit de kamer wilden. Als kind op de schoot van hun grootvaders vroegen ze hen herhaaldelijk het verhaal van de oorlog te vertellen. Elke keer opnieuw vatten ze de oorlogsperiode voor hun kleinkinderen samen als een amusante kroniek van hechte vriendschappen, mooie meisjes en feestvieren. Het taboe dat vele jaren lang kon waarborgen dat de oorlogsperiode voor sommigen een gesloten boek bleef, prikkelde hun verbeelding. Het was het gedroomde alibi om de gebeurtenissen voor het eerst wetenschappelijk te beschrijven en te tonen. Dat deze wegbereiders en hun ouders geen kinderen van die oorlogsperiode zijn, helpt hen uiteraard een handje.
Gastheer in het slot van Wallerode is Karl von Frühbuss. Met zijn rond brilmontuur lijkt hij als uit een van de vele zwart-witfoto's gestapt. Blij verwonderd aan mijn accent te horen ook Vlamingen te verwelkomen, toont hij me tussen de gerenoveerde voederbakken hoe Amerikaanse soldaten er die oorlogswinter hun namen in de muur hadden gekrast. Honderduit vertelt hij over zijn onderzoek om de familie van deze namen op te sporen.
Vol bewondering blijf ik een getuige van de nieuwsgierigheid waarmee Duitstalige Belgen nog volop antwoorden zoeken en vinden, ook bij wie ooit aan de andere kant van de frontlijn stond. Niet in politieke slogans, maar in hun open blik maken ze zo komaf met oude schroom.